Clowes is al een tijdje hot. Dat begon toen een redactrice van Newsweek in 1998 toevallig een exemplaar van Ghost World in handen kreeg en er helemaal ondersteboven van was. 'A Certain Comics Genius,' kopte ze. Sindsdien heeft de volledige Amerikaanse mainstream pers wel één of meer stukken aan Clowes gewijd . Want na Ghost World volgde weer een striproman, David Boring, en ook de verfilming van Ghost World (vanaf 14 februari ook hier in de zalen) werd door de pers juichend ontvangen.
De film zorgde voor hernieuwde belangstelling voor de strip, die intussen al zijn achtste druk beleeft. Door een gunstige deal liggen Clowes' stripromans in Amerika ook in de gewone boekhandel, wat de verkoop significant verhoogt. Heel anders is dat voor Clowes' comic Eightball, een onregelmatig verschijnend, magazine-achtig boekje dat Clowes volledig zelf voltekent, en dat alleen via de stripwinkels wordt verspreid.
Eightball heeft een uitgebreide schare trouwe fans, die deze comic al kenden lang vóór er van Ghost World sprake was. De kans dat wie Eightball nog niet kende de comic zal ontdekken dankzij de film of de stripromans, is trouwens miniem: de modale Amerikaan is ervan overtuigd dat enkel randdebielen en perverten stripwinkels bezoeken.
Toch is Clowes' succes heel relatief. In elk ander medium zouden dergelijke referenties zich vertalen in een dikke bankrekening en een villa in Beverly Hills. Maar niet voor een tekenaar van alternatieve strips. 'Je kan net zo goed de beroemdste badmintonspeler ter wereld zijn,' verzuchtte Clowes ooit. Reken maar na. De oplage van Eightball bedraagt 30.000 stuks en is in twee jaar tijd uitgeput. Netto opbrengst voor Clowes: 15.000 dollar. Ghost World is naar alternatieve-stripnormen een bestseller, maar komt voorlopig 'amper' aan 75.000 verkochte exemplaren. Clowes verdient jaarlijks rond de 70.000 dollar, maar het gros daarvan komt van de verkoop van originelen, niet van zijn strips.
Daniel Clowes is geboren in Chicago in 1961. Na een onopvallende jeugd, hoofdzakelijk gestoffeerd met comics en MAD, trekt hij naar de kunstacademie in New York. Hij haalt wel zijn diploma, maar steekt er naar eigen zeggen niet veel op. Een jaar later krijgt hij bij de prille uitgever Fantagraphics uit Seattle de kans zijn eigen comic Lloyd Llewellyn te publiceren, een parodie op hard boiled detectives in een luchtig fifties-stijltje. Met Fantagraphics is Clowes beland bij een baanbrekend uitgever, die ook vandaag nog in grote mate het Amerikaanse alternatieve striplandschap bepaalt. Behalve Clowes ontdekt of consolideert Fantagraphics ook talenten als Peter Bagge, Charles Burns, de Hernandez Brothers en Chris Ware.
Na Lloyd Llewellyn schakelt Clowes in ' 89 over op het eerder genoemde Eightball waarvan per jaar gemiddeld twee deeltjes verschijnen. Veel van die strips worden nadien gebundeld in albums. Meer nog dan Lloyd Llewellyn is Eightball Clowes' speeltuin en laboratorium. Hij probeert er allerlei personages ('allemaal afsplitsingen van mezelf'), formaten en onderwerpen in uit, en beschouwt Eightball van in het begin ook als de proeftuin voor langere probeersels in verschillende afleveringen.
Clowes dissecteert er genadeloos de zieke Amerikaanse samenleving: eenzaamheid, vervreemding, wanhoop en nihilisme lopen als een rode draad door de verhalen. De humor waarmee Clowes vooral de korte verhalen omzwachtelt, is van het wrange soort, en kan niet voorkomen dat de meeste verhalen, hoewel ook fascinerend, behoorlijk depri overkomen.
De eerste tien nummers van Eightball, dat nog steeds verschijnt, bevatten telkens een hoofdstuk van Like a Velvet Glove Cast in Iron, waarmee Clowes naam en faam maakt. Like a Velvet Glove Cast in Iron is bevreemdend, kil, afstandelijk, surrealistisch: allemaal omschrijvingen die ook op David Lynch van toepassing zijn, en Clowes beaamt dat er gelijkenissen zijn. Het zal dus niet verbazen dat het verhaal, als er al een is, zich nauwelijks laat navertellen; de dreigende, verstikkende sfeer is allesbepalend en happy endings staan niet op het menu.
Net als Lynch maakt Clowes met weinig middelen een soort onderkoelde, nihilistische horror. Veel van zijn personages komen op het eerste gezicht niet verontrustend of bedreigend over, maar je merkt snel dat ze zich bizar en gedesoriënteerd gedragen. Een effect dat wordt versterkt doordat Clowes ze laat opdraven in een eenvoudig, streng en doorgaans leeg decor: de scènes krijgen er iets onwezenlijks en erg verontrustends door.
Clowes blijkt verrassend goed georganiseerd. Hij noteert zijn scenario's netjes in grote scrapbooks, in zijn werkkamer staat alles keurig geschikt; ze lijkt in niets op het cliché van het rommelige kunstenaarsatelier. Bij nader inzien komt dat geordende ook voor in Clowes' strips: zijn verzorgde, cleane tekenstijl laat nergens ruimte voor chaos, ook al is de dominante sfeer er een van een wereld in verval. Zelfs rondslingerende voorwerpen en afval lijken in zijn universum een zorgvuldig uitgekozen en voor eeuwig gefixeerde plaats te hebben.
De surrealistische aard van Like a Velvet Glove Cast in Iron was een gevolg van een ongewone techniek waarmee Clowes toen experimenteerde. 'Nee, ik was niet aan drugs. Om mijn inspiratie rechtstreeks uit mijn onderbewustzijn te halen, paste ik een trucje van Salvador Dalí toe. Ik hield hazenslaapjes, en wanneer ik wakker werd, had ik steeds de meest vreemde gedachten en beelden in mijn hoofd. Die probeerde ik dan te integreren in mijn verhaal.'
Met Ghost World verandert Clowes het geweer resoluut van schouder. 'Ghost World is heel bewust ontstaan, en vooral een gevolg van goede observatie,' aldus Clowes. Het verhaal volgt de boezemvriendinnen Enid en Becky in de maanden na high-school: twee tieners op de drempel van Het Leven, die langzaam uit elkaar groeien, door hun angst voor de toekomst en doordat ze dezelfde jongen begeren. Enid en Becky zijn opnieuw afsplitsingen van Clowes zelf, en zelfs nadrukkelijker dan ooit tevoren : Enid heet voluit Coleslaw, een anagram van Daniel Clowes, en Becky ( Doppelmeyer) draagt de familienaam van zijn overgrootmoeder.
De rusteloze , betweterige Enid staat het dichtst bij Clowes' echte ik, Becky is zijn censurerende kant. Ghost World verbaast vooral doordat Clowes er zo wonderwel in slaagt in de huid van twee meisjes te kruipen en door de realistische dialogen die hij hen in de mond legt. 'Het zijn gewoon zaken die spontaan in me opkomen als ik me afvraag waarover tieners het zoal met elkaar hebben,' klinkt het bijna verontschuldigend.
David Boring is een logische volgende stap in Clowes' evolutie als auteur: minder mainstream dan Ghost World, want langer en veelgelaagd. Het verhaal draait om de wat grijze David Boring, die zijn ideale vrouw najaagt, haar verovert, weer verliest, en uiteindelijk vervangt door een geïdealiseerde Ersatz.
Elk bedrijf van het driedelige verhaal heeft een andere toon: psychologisch drama, huis clos en Hitchcockiaanse thriller (met echo's van Vertigo). David Boring zelf is een typisch Clowesiaans personage: geen vrolijke Frans, maar een getormenteerde ziel op zoek naar iets onbestemds, in zijn geval een striptekenende vader die hij alleen kent via een obscure comic die hij ervan bezit. Behalve de zoektocht naar de vader snijdt het complexe verhaal nóg Freudiaanse thema's aan: er komen verschillende sterke vrouwenfiguren in voor, en seks speelt een veel centralere rol dan we bij Clowes gewoon zijn.
David Boring speelt zich af tegen een onduidelijke politieke achtergrond van wereldwijde terroristische aanslagen. Clowes werkte het verhaal uit in 1998 en 1999, en liet zich inspireren door de algemene gekte over het jaar 2000. 'Ik was ervan overtuigd dat er calamiteiten stonden te gebeuren, en was op het ergste voorbereid. Ik was zelfs een beetje teleurgesteld dat er uiteindelijk niets misliep. Uiteindelijk heeft het alleen wat langer geduurd: op 11 september is immers bewezen dat ik helemaal niet paranoïde ben.' Hij zegt het op zijn karakteristieke, droge toon. Zou hij het menen?
(Bovenstaand artikel verscheen eerder, in een iets langere versie in VPRO Gids #4, 2002)