In de natuurfilms van Hugo van Lawick zijn dieren net mensen. De olifanten, tijgers, gnoes en hyena's groeten elkaar, worden verliefd, en rouwen. Voor baron Van Lawick, die zondag in de Tanzaniaanse stad Dar es Salaam op 65-jarige leeftijd overleed aan een longemfyseem, waren de humane trekjes van zijn hoofdrolspelers normaal. 'Als je in de evolutie gelooft, dan komen mensenlijke emoties toch niet nergens vandaan?'
De van oorsprong Nederlandse
fotograaf en cineast Hugo van Lawick (Soerabaja, 1937) maakte veertig films en
zeven boeken. Drie jaar geleden stopte hij met werken - zijn rug kon de zware
filmcamera's niet meer dragen en zijn longen waren beschadigd door stofwolken en
sigaretten.
Camp Ndutu, het tentenkamp in het Tanzaniaanse natuurpark
Serengeti dat dertig jaar zijn thuisbasis was, brak Van Lawick in 1998 af, nadat
hij zijn zwanenzang Serengeti Symphony had afgerond. Deze productie werd
evenals The Leopard Son in de bioscopen uitgebracht, wat voor een natuurfilm
ongebruikelijk is.
Tijdens zijn loopbaan kreeg Van Lawick veel onderscheidingen. Hij won acht Emmy Awards en prins Bernhard benoemde hem tot officier in de Orde van de Gouden Ark, de hoogste onderscheiding voor natuurbeschermers.
In zijn boek Among Predators and Prey vertelt Van Lawick hoe hij in 1959 op 22-jarige leeftijd naar Tanzania reisde om natuurfilms te gaan maken. Hij begon bij het echtpaar Armand en Michaela Denis, dat voor de tv-serie Luipaard op schoot assistentie nodig had. Twee jaar later maakte hij een film over een groep chimpansees, die door primatologe Jane Goodall, later zijn echtgenote, werd bestudeerd. In zijn beste dagen beschikte Van Lawick in zijn tentenkamp over 15 filmmakers en 30 man personeel.
Van Lawick was een regisseur die heilig geloofde in spannende verhalen. Hij vond de dramatische ontwikkeling belangrijker dan het verstrekken van informatie. 'Je kiest de dieren die je wilt filmen, de individuen waarvan je denkt dat ze interessant zullen zijn. Dan ga je filmen en moet je maar hopen dat je hoofdrolspeler niet wordt gedood', zei hij in 1999.
De hang naar sentimentele verhalen, vaak met achterblijvende dierenpeuters, leidde ook tot kritiek. Van Lawick maakte van het dierenrijk een wel erg overzichtelijke wereld, vonden criticasters. Vanuit wetenschappelijke hoek werd gemeld dat de 'vermenselijking' van de dieren botste met de feiten. Onzin, vond Van Lawick. 'Van chimpansees weet ik zeker: die voelen verdriet. Ze staan dichter bij ons dan bij de dieren.'
De laatste jaren werd Van Lawick milder van toon. Serengeti Symphony (1998) was geschikt voor alle leeftijden; de wreedheid die het vroegere werk typeerde, had plaatsgemaakt voor lyriek. De klus was geklaard. De man die zijn leven wijdde aan dierenfilms maakte aan de kust van Tanzania alleen nog video-opnamen van zijn kleinkinderen.