Tenminste, niet direct. Want al worden de films van Brakhage zelden vertoond buiten het museum-circuit, wie een nachtje MTV kijkt (en ook bij de reclames blijft zitten) ziet heel wat zaken voorbij komen die door Brakhage en zijn directe volgelingen tot cinematografische kunst zijn verheven. De snelle, muzikale opeenvolging van (nagenoeg) abstracte beelden, het expressieve kleurgebruik, de manipulatie van tijd en ruimte. En natuurlijk ook de afwezigheid van een duidelijk verhaal of betekenis.
Voor Brakhage is het beeld immers het hoofdpersonage, en dat personage kan prima zonder plot. Er is geen boodschap die moet worden overgedragen, geen stelling waarvan de maker het publiek wil overtuigen. Brakhage omschrijft zijn (doorgaans zwijgende) films als 'visuele muziek' die je opnieuw leert kijken, voorbij alle conventies van de zogenaamd naturalistische Hollywoodstijl. Dat kan door een hallucinante blik op de microcosmos van een asbak (Text of light, 1974) of door het alledaagse tafereel van schommelende kinderen te vertragen en om te zetten in geel-rood gekleurd negatief (The Weir-Falcon Saga, 1970). Of, heel simpel, door krasjes te maken in nog niet ontwikkeld celluloid (..., 1998).
Elk van de ongeveer 200 films die Brakhage tot op de dag van vandaag maakte, geeft op een andere manier blijk van dezelfde creatieve geest. Waar iemand als de jonge Godard het beeld vervreemdde om een politieke revolutie te weeg te brengen, heeft Brakhage steeds pure filmpoëzie gemaakt. Zelfs zijn meest abstracte films roepen de ene na de andere associatie op, herinneringen, en zeker ook emoties. Zien is ondervinden, en ondervinden is in de eerste plaats zien, zo maakt Brakhage telkens weer duidelijk.
Zoals poëzie slecht verkoopt, zo zal ook een film van Brakhage nooit volle zalen trekken - behalve misschien op een festival als dat van Rotterdam. Maar wie bij de eerste voorstelling van een verzamelprogramma de neiging voelt om weg te lopen, zou zichzelf eigenlijk moeten dwingen het ook een tweede keer te proberen. Zodat de films wat vertrouwder raken, aangenamer worden. En uiteindelijk zou de charismatische Brakhage, zelf aanwezig op het festival, de grootste scepticus over de streep moeten kunnen trekken: 68 jaar oud maar nog altijd even kwiek en begeesterd, en allesbehalve de snob die je je makkelijk bij zulke veeleisende films voorstelt.