Woolley denkt aan komedies, romances en thrillers, of elke denkbare vorm van deze genres. De amusementswaarde staat voorop; culturele of artistieke criteria zijn van ondergeschikt belang. 'En als iemand je spottend vraagt hoe je zo gek kunt zijn om commerciële onzin te gaan schrijven, bedenk dan hoeveel zogenaamd artistieke onzin er wel niet geschreven wordt', stelt Woolley provocerend. Zijn aanstelling werkt volgens hem bevrijdend. In de Volkskrant zegt hij: 'De Nederlandse film was een beetje snobistisch. Er heerste het idee dat je kunstzinnige films moest maken om geld te krijgen.'
Nog geen jaar later vertrekt Woolley. Filmmaker Jean van de Velde volgt hem op. Van de Velde bekijkt , terwijl hij een wereldreis maakt, de mogelijkheden om succesvolle, goed ontvangen toneelstukken te verfilmen. Ook benadert hij de schrijvers van drie Nederlandse Oscarwinnaars: Mike van Diem (Karakter), Marleen Gorris (Antonia) en Gerard Soeteman (De aanslag). Van dat plan wordt niets meer vernomen. Daarna lanceert Van de Velde het idee voor Nederlandse remakes van Europese films die in eigen land succesvol waren.
In februari 2002 wordt producent en scenarioschrijver Burny Bos aangesteld als de nieuwe intendant. Hij vervangt Van de Velde, die een vervolg op Soldaat van Oranje gaat regisseren. Bos geeft bij zijn aanstelling aan twijfels te hebben over het remake-project. Het fonds heeft de oplossing: Van de Velde blijft een dag per week aan en ontwikkelt de remakes , waaronder 14 Tage Lebenslänglich van Victor Löw, hoofdrolspeler in Van de Velde's politiethriller Lek.
Burny Bos, wiens Bos Bros. onlangs subsidie kreeg voor Pluk van de Petteflet, ziet op zijn beurt meer in de ontwikkeling van boekverfilmingen. Van thrillers, sciencefiction en fantasy houdt hij niet. Maakt niets uit, stelt Bos. Het gaat niet om zijn persoonlijke voorkeur, maar om projecten die kunnen uitgroeien tot een commercieel succes. En wat blijkt? De Nederlandse films met de meeste bezoekers zijn meestal gebaseerd op een boek. ' Blijkbaar boeien de verhalen die wij als filmmakers doorgaans zelf te vertellen hebben het grote publiek niet'.