Stel je de volgende situatie voor. Je leeft in een land dat gebukt gaat onder een hevige economische recessie, je hebt een uitstekende (film)opleiding genoten en je popelt om aan de slag te gaan. Maar als gevolg van de crisis zijn er nauwelijks middelen voorhanden. Wat doe je?
Je gooit gefrustreerd de handdoek in de ring of je gaat op een wonder zitten wachten. Je kunt ook van de nood een deugd maken, het spaargeld van jou en je vrienden aanspreken, een beroep doen op een idealistische instelling zoals het Rotterdamse Hubert Balsfonds en op basis van een minimaal budget bewijzen dat er helemaal niet zo veel voor nodig is om een goed verhaal te vertellen.
Zo gaat het ongeveer met de meeste cineasten in de Derde Wereld. Zo nu ook in het bankroete Argentinië, waar geen geld meer is voor dure locaties en kostuums, sterren of special effects. Wat rest zijn digitale camera's waarmee je de alledaagse werkelijkheid naar je hand kunt zetten. En hoe kun je die werkelijkheid het gemakkelijkst in fictie vertalen?
Door middel van een roadmovie natuurlijk, het uitgelezen filmgenre voor (super)lowbudgetfilms die desalniettemin iets over het wel en wee van de mens willen vertellen. De vrijheid van de 'road' biedt immers volop ruimte voor de vreugde en smart van alledag. Het is dan ook geen toeval dat in nog geen maand tijd twee Argentijnse cineasten ons met dit genre verblijden.
In het eerder uitgebrachte Tan de Repente voert de jonge regisseur Diego Lerman drie jonge vrouwen op die met elkaar gemeen hebben dat zij hun leven in Buenos Aires als doelloos ervaren en daarom de wijk nemen. Het verhaal is bewust klein en voorspelbaar gehouden. De sfeer is oneindig veel belangrijker dan de plot, zodat Lerman zich naar hartelust kan uitleven in humoristische en treurige details die helpen een haarscherp beeld te schetsen van de geestesgesteldheid van zijn vrouwen.
Dat de film in rafelig zwart/wit is geschoten en bij vlagen een wel erg geïmproviseerde indruk maakt - de opnamen moesten wegens geldgebrek veelvuldig worden stilgelegd en het Hubert Balsfonds moest ook hier uitkomst bieden - neem je graag op de koop toe.
Dat doe je ook bij de bescheiden productiemiddelen van Historias Minimas; deze derde film van Carlos Sorin kon alleen gerealiseerd worden met steun van de festivals van San Sebastian en Toulouse, die de weg vrij maakten voor een Spaanse co-producent. Dat wat de Argentijnse staat te bieden heeft is doorgaans niet meer dan een veredelde fooi die uit de belasting op bioscoopkaartjes en videocassettes gehaald wordt.
Anders dan furore makende landgenoten als genoemde Lerman, Daniel Burman, Lucrecia Martel en Pablo Trapero is Sorin geen nieuwkomer. In 1986 werd zijn debuutfilm, het epische La pelicula del rey, in Venetië nog met een Zilveren Leeuw onderscheiden. Nauwelijks drie jaar later ging hij met zijn slappe komedie Eterna Sonrisa de New Jersey zozeer de mist in dat de voormalige reclamefilmer halsoverkop terugkeerde naar zijn oude métier.
Dat bleef hij trouw totdat hij enkele jaren geleden voor de zoveelste commercial in een dorp in Patagonië belandde. Hij werd getroffen door de spontane schoonheid van de bewoners van dit Zuid-Argentijnse niemandsland, welke zo sterk contrasteerde met de gelikte glamour van zijn beroepsacteurs.
Onmiddellijk besloot hij de reclamespot maar te bevolken met autochtone dorpelingen. Deze spot kende in Argentinië een onverwacht groot succes, waarna de 56-jarige filmer op het lumineuze idee kwam om onder dezelfde condities, in Patagonië en met hoofdzakelijk niet- professionele acteurs, zich weer eens aan een speelfilm te wagen.
Samen met twee castingteams trok hij van Noord naar Zuid om een duizendtal potentiële acteurs te testen, van wie sommigen slechts een tiental seconden in beeld zouden komen. Dat zijn aanpak loont bewijst het meer dan levensechte acteren van zijn cast die in Javier Lombardo (als Roberto) en diens tegenspeler Cesar Garcia slechts twee beroepsacteurs kent.
Zoals de titel Historias Minimas suggereert, vertelt Carlos Sorin drie minimale verhalen, die strikt genomen los van elkaar staan. Af en toe schuren ze langs elkaar heen, meer niet. De meest in het oog springende parallel is dat de hoofdpersonages allen op weg zijn naar de stad San Julian. Zo heb je de 80-jarige Don Justo, die zijn oude dag doorbrengt dromend voor de winkel die hij zijn leven lang heeft gerund. Een onschuldig gesprekje doet hem geloven dat zijn lang verdwenen hond Badface ergens in de buurt van San Julian zou ronddolen.
Het gerucht is voor hem voldoende om de lange tocht liftend te aanvaarden. In hetzelfde dorp verneemt de jonge huisvrouw Maria dat zij uitverkoren is voor een televisiespelletje waarvan de hoofdprijs een keukenmachine is die zij in haar van elektriciteit verstoken huis niet eens kan gebruiken. In gezelschap van haar baby neemt zij de bus naar de stad.
Voor Roberto is het leven altijd al een roadmovie geweest, omdat hij als vertegenwoordiger voortdurend onderweg is. Dit keer hoopt hij eindelijk eens thuis te komen bij een weduwe op wie hij zijn zinnen heeft gezet en waarvan hij het kind wil verrassen met een taart.
En zo trekken de verlegen Maria, de verliefde Roberto en de oude Don Justo door de okergele, massieve vlaktes van Patagonië. Om hun eenzaamheid te onderstrepen toont Sorin bijna abstracte, bevreemdend lege natuurbeelden, half lucht half land. Af en toe doorkruist een gigantische truck het scherm, verder is er alleen maar de gierende wind.
In scherp contrast met die eeuwige majestueuze natuur staat een moderne tijd die grossiert in grotesk aandoende overbodigheden, zoals de afslankpleisters die Roberto aan de man moet brengen, de soaps en ridicule tv -quizzen, en de keukenmachine die Maria uiteindelijk toch maar inruilt voor een beautyset en geld om te eten.
Historias Minimas is een prachtige kleine film die voortdurend dicht bij zijn personages blijft en ze liefdevol begeleidt in hun illusies, twijfels en berusting. Daarin zijn we niet ver verwijderd van het menselijke, warme neorealisme van De Sica. In hun banaliteit stralen de personages van Sorin.
Een fraai voorbeeld daarvan is de taart van Roberto . Op een steeds absurdere manier - als een soort running gag - wordt deze voortdurend aangepast. Oorspronkelijk heeft hij gekozen voor een taart in de vorm van een voetbal waarop het opschrift prijkt: 'Van harte gefeliciteerd, René '.
Maar wanneer hij erachter komt dat René een meisje is, stelt hij alles in het werk om een 'e' aan de naam toe te voegen. Groot is echter zijn teleurstelling als hij ziet dat het handschrift van de bakker anders is. En wie geeft er trouwens een voetbaltaart aan een meisje?
Roberto's hardnekkige pogingen om taart en opschrift zo ideaal mogelijk te krijgen zijn zowel hilarisch als triest, zoals ook de lotgevallen van Maria en Don Justo voortdurend een lach en een traan opwekken. Je weet niet of je nu lachen of huilen moet om de scène waarin de oude man zijn hond meent terug te vinden. Het is alsof z'n leven er vanaf hangt, en alsof hij op een verontschuldiging van het beest zit te wachten.
Er overkomt Sorins personages weinig of niets, maar de blik die hij op dat bijna niets werpt, is vervuld van tederheid en mededogen. De Argentijn schuwt grote noch kleine gevoelens, integendeel, hij maakt er met een ontwapenend naturel volop gebruik van. Precies zoals hij zijn voortreffelijke acteurs regisseert.
Misschien is de titel van zijn film misleidend en zijn de door hem opgevoerde verhalen helemaal niet klein, maar raken ze in hun eenvoud aan de essentie van ons bestaan? Een bestaan dat, hoe miezerig en armoedig ook, altijd de moeite waard is om geleefd te worden.