Tijdens een persconferentie in september 2002 kregen de fans van de Japanse bioscoophit Battle Royale twee wel heel tegengestelde berichten voor de kiezen. Het goede nieuws was dat hun Battle Royale, van de oude meester Kinji Fukasaku ( 1930), een vervolg zou krijgen. Het slechte nieuws, dat bij Fukasaku kanker was geconstateerd en dat de verwachting was dat hij niet lang meer te leven had.
Fukasaku koos er voor zich niet te laten behandelen en beloofde tot zijn laatste snik aan Battle Royale II: Requiem te zullen werken. Voorganger Battle Royale ( 2000) was hem immers bijzonder dierbaar. Films maakte hij al vanaf begin jaren ' 60, maar in het Westen was Japans commercieel meest succesvolle regisseur hooguit bij een handjevol filmfreaks bekend. Onder wie overigens Quentin Tarantino, die voor Reservoir Dogs en Pulp Fiction opvallend goed gekeken heeft naar Fukasaku's uiterst gewelddadige yakuzafilm Battles without Honor and Humanity (1973).
Battle Royale was, na veertig jaar succes in eigen land , de internationale doorbraak voor Fukasaku. Een schandaalsucces, want in Japan probeerden politici - vergeefs - Battle Royale te verbieden vanwege het uiterst gewelddadige en volgens hen opruiende karakter van de film.
Battle Royale is een zwarte komedie/sociale satire over een klas schoolkinderen die worden gedrogeerd en gedropt op een eiland, waar ze gedwongen worden mee te doen aan het 'spel' Battle Royale. Het spel is ontworpen door de regering, die zo hoopt de opstandige jeugd van Japan weer in het gareel te krijgen.
De regels zijn simpel. In een even gruwelijke als grappige scène legt ex-leraar Kitano ( met duivels genoegen gespeeld door Takeshi Kitano) ze aan de kinderen voor: 'De opdracht van vandaag is... jullie moorden elkaar uit tot er maar één over is. Alles is geoorloofd.'
De film zit vol met dergelijke wrange grapjes, maar het geweld - variërend van ontploffende hoofden tot afgereten ledematen - is levensecht, en de toon is uiterst serieus. Critici en recensenten zagen in de film een aanklacht tegen het competitieve karakter op de Japanse scholen, de stuurloze jeugd, en Japans verloren krijgseer. Fukasaku zelf wees op zijn ervaringen in WO II.
Als 15-jarige werkte hij in een munitiefabriek die regelmatig gebombardeerd werd. Ook al beschouwden de kinderen in de fabriek elkaar als vrienden, zodra de bommen vielen dachten ze alleen nog aan hun eigen lijfsbehoud. Ze verschansten zich onder elkaar of onder gewonden om maar niet geraakt te worden door het rondvliegende puin en de granaatscherven. Niemand nam elkaar achteraf iets kwalijk, maar de beperkingen van vriendschap werden zo wel duidelijk. Na elk bombardement moesten de kinderen bovendien de lijken en lichaamsdelen van de slachtoffers begraven.
De parallellen tussen Fukasaku's gewelddadige ervaringen in WO II en het geweld in Battle Royale zijn onmiskenbaar. Het zijn vooral de oprechtheid en ernst van de maker waardoor deze film zich onderscheidt van de talloze exploitatiefilms waarin tieners elkaar afmaken. Battle Royale was in 2000 de best bezochte film in Japan en werd wereldwijd uitgebracht.
Battle Royale II: Requiem (2003) is uiteindelijk niet het succes geworden dat Kinji Fukasaku en de fans ervan verwacht zullen hebben. Daar is een aantal redenen voor aan te wijzen. De belangrijkste is wel het feit dat de doodzieke regisseur slechts één scène heeft kunnen regisseren. Al vroeg in de opnamen overleed hij. De scepter gaf hij door aan zijn zoon Kenta , die ook een belangrijke rol had gespeeld bij de totstandkoming van deel 1. Kenta schreef daarvoor het scenario (gebaseerd op de gelijknamige roman van Koshun Takami) en de film zou aanvankelijk zijn regiedebuut worden. Toen zijn vader wees op de raakvlakken met zijn eigen jeugd en aangaf dat hij de film graag wilde maken deed Kenta een stapje terug.
Opvallend is dat Kenta, die op die ene door zijn vader geschoten scène na alle overige scènes regisseerde, Battle Royale II: Requiem nog steeds niet als zijn regiedebuut beschouwt. Op de titelrol liet hij zetten dat de film is gemaakt door de Fukasaku Army. Valse bescheidenheid of niet, Kenta drukte zijn stempel op deel 2, zoals zijn vader dat deed op deel 1.
Kenta stuurde deel 2, waarvoor hij ook het scenario schreef, een heel andere kant op. De film speelt zich af drie jaar na deel 1. De overlevenden van Battle Royale hebben Wild 7 opgericht, een terreurorganisatie die zich verzet tegen de huichelachtige wereld van de volwassenen. Weer wordt een klas gedrogeerd, nu om in tweetallen op jacht te gaan naar de leider van Wild 7, die zich op een eiland verschanst heeft. Ze hebben drie dagen de tijd. Weigeren is zinloos. Het is meedoen, of gelijk doodgeschoten te worden.
De beste momenten in deel 2 zijn echo's van deel 1. De verbaasde scholieren die zich langzaam maar zeker realiseren in welke hel ze terechtgekomen zijn; de elektronische halsband die ontploft zodra ze denken zich aan de regels van het spel te kunnen onttrekken; en het enorm hoge tempo. De kinderen wordt in de hele film geen seconde rust gegund.
Verder vallen de vergelijkingen allemaal in het voordeel uit van de versie van Fukasaku Sr.. De schooluniformen in deel 1 benadrukken de jonge leeftijd van de kinderen (niet ouder dan 15) en vergroten zo het schokeffect. In deel 2 dragen de tieners legeruniformen. Het maakt ze ouder en meer op hun plaats in de eindeloze reeks mitrailleurgevechten.
Door die legerkleding en vuurgevechten wordt deel 2 een (anti-)oorlogsfilm. Weliswaar fraai gefilmd - zo wordt de geallieerde landing uit Saving Private Ryan nog eens dunnetjes overgedaan en spat regelmatig het bloed op de lens van de camera - maar weinig verrassend en zeker niet vernieuwend. Deel 1, met zijn curieuze vermenging van horror, satire en maatschappijkritiek, is veel origineler en intrigerender.
Een grote inschattingsfout van Kenta is ook dat hij ons niet toestaat de kinderen beter te leren kennen. Bij vader Kinji krijgen ze eerst een gezicht en een geschiedenis, voordat ze vervolgens bloedig aan hun eind komen. Onder Kenta sterven ze bij bosjes, maar het raakt ons niet. Het wordt een kwestie van turven. 'Dood: Meisje #13 en Jongen #13. Nog 26 te gaan.'
Jammer genoeg zijn ook de ironie en zwarte humor van Fukasaku Sr zo goed als geheel uit deel 2 verdwenen en hebben ze plaatsgemaakt voor Kenta's tenenkrommende preekzucht. In een storende stijlbreuk halverwege de film legt de terroristenleider ons uit hoe hij tot zijn daden is gekomen. Recht in de camera kijkend en begeleid door vioolmuziek (!) slaat hij ons met platitudes om de oren. Waarna we ineens CNN-achtige beelden van kinderen in Afghanistan krijgen voorgeschoteld. Kinderen zijn altijd het slachtoffer van een oorlog, is de boodschap, en Amerika, in de film niet met naam genoemd maar aangeduid als 'dat land', is de verspreider van oorlog. De film begint niet voor niets met beelden van twee enorme torens die net als de Twin Towers inelkaar zakken. Wild 7, verantwoordelijk voor de aanslag op de torens, moeten we begrijpen als een Al Qa 'ida-achtige beweging; het logische gevolg van de internationale politiek van ' dat land'.
Het blijmoedige einde, na een bloedige slachting van ruim twee uur (deel 2 is met 134 minuten veel te lang), is al even simplistisch. Kenta laat zijn hoofdpersonage, zonder een spoortje van ironie, de jeugd een hart onder de riem steken met de tekst: 'We hebben een toekomst, zolang we daar maar van kunnen blijven dromen.'
Het zijn dergelijke tegeltjeswijsheden die Fukasaku Sr, of hij ze nou geloofde of niet, nooit zonder dubbele bodem had durven tonen.
Battle Royale II: Requiem gaat vanaf 25 maart in première.
Battle Royale (4 sterren) is in Nederland verkrijgbaar op dvd (Worldwide Cinema
, W03089DV2)