Van de meeste literaire romans worden er in de Verenigde Staten niet meer dan tien-, vijftienduizend verkocht. Met 108.000 verkochte exemplaren was House of Sand of Fog (1999) van Andre Dubus III dan ook een groot succes. En toen belde Oprah Winfrey. Met de mededeling dat ze House of Sand and Fog had geselecteerd voor haar Book Club. De uitgever - wetende wat het betekent als je wordt geselecteerd voor Oprahs leesclubje - liet prompt 800.000 exemplaren bijdrukken . En later nog eens 400.000. Inmiddels zijn er van House of Sand of Fog bijna twee miljoen stuks verkocht. Niet slecht voor een boek dat 22 uitgevers eerst hadden afgewezen.
Een bestseller betekent in Amerika ook automatisch interesse uit Hollywood. Grote studio's en beroemdheden smeekten de schrijver hun de filmrechten voor het boek te verkopen. Maar de rechten gingen uiteindelijk naar de onbekende Vadim Perelman.
In interviews vertelt Dubus graag waarom hij koos voor deze van origine Russische regisseur, die tot dan toe alleen commercials had gemaakt. 'Vadim zei dat hij al sinds zijn 16de ongeveer honderd boeken per jaar las. Zei ook nog wat aardige dingen over mijn boek en vertelde dat ik vast nog veel betere aanbiedingen zou krijgen, maar... en dit zijn zijn exacte woorden: "Ze zullen je je baby afnemen, het aan de radiator vastketenen en vervolgens verkrachten en vermoorden. Dat zal ik je niet aandoen" Hij vertelde me dat hij het boek goed had gelezen en dat hij het vaak pijnlijke verhaal, waarin heel erge dingen gebeuren, intact zou laten. Ook als dat zou betekenen dat er geen kip naar kwam kijken. Ik was gelijk verkocht.'
Alles in dat pijnlijke verhaal draait om een strandhuis even boven San Francisco . Het is het bezit van thirty-something Kathy, een ex-alcoholiste die langzaam bezig is haar leven op orde te krijgen. Het huis is alles dat haar nog rest. De familie heeft haar afgewezen, haar vriendje is maanden geleden weggelopen. En dat huis neemt de gemeente haar af. Omdat ze belastingen niet betaald zou hebben . Het blijkt een bureaucratische vergissing, maar aangezien Kathy al maanden haar post niet opent wordt ze toch op straat gezet. Haar huis wordt vervolgens voor een belachelijk lage prijs op een gemeentelijke veiling verkocht aan de Iraanse vluchteling Massoud Amir Behrani.
Ook voor hem is het huis de laatste strohalm. De oud-kolonel in het leger van de sjah zit, ondanks voor hem vernederende baantjes in de bouw en achter de kassa van een tankstation, financieel aan de grond. Hij wil het huis opknappen en met winst doorverkopen, zodat hij met zijn gezin weer kan leven in de luxe die hij gewend was in Iran.
Als Behrani weigert het huis aan Kathy terug te verkopen kan een confrontatie tussen de twee niet uitblijven. De zaak ontspoort pas goed als sheriff Lester Burden, die zich aangetrokken voelt tot de mooie Kathy, zich met de zaak gaat bemoeien.
Perelman beschreef de film als een neerstortend vliegtuig dat, in tegenstelling tot de gebruikelijke Hollywoodkost, niet op het laatste moment weer optrekt. En daarmee bleef hij, zoals beloofd, trouw aan de geest van het boek.
Het ongewone van zowel boek als film is dat het de kijker niet eenvoudig wordt gemaakt sympathie voor een van de hoofdpersonages te voelen. Het is Kathy's huis, maar misschien heeft ze het recht daarop wel verspeeld door haar lakse houding? Behrani zou dat huis natuurlijk moeten terugverkopen, maar waarom zou niet ook deze politieke vluchteling mogen delen in de Amerikaanse Droom? Zo ga je als kijker heen en weer tussen beide standpunten. In het boek wordt dat nog versterkt doordat de hoofdstukken telkens vanuit het perspectief van de een of de ander zijn geschreven.
Perelman, een veel gevraagde commercialfilmer met klanten als Nike, Coca-Cola en Microsoft, vertelt het verhaal met een voor zijn vakgroep opvallende terughoudendheid. Geen voice overs , geen foefjes, geen trucjes. De camera van Roger Deakins (hoffotograaf van de Coen broertjes) maakt geen al te gekke bewegingen en blijft, meestal in close-up , dicht bij de gezichten van de acteurs. Zelfs James Horner, de man achter de vette, emotie-versterkende muziek in films als Titanic, The Perfect Storm en Troy, laat de beelden nu eens voor zich spreken.
Zo komt alle aandacht te liggen bij de prestaties van de acteurs. Jennifer Connelly (Kathy) en Ron Eldard (sheriff Lester) doen hun best, maar hun personages zijn net iets te schetsmatig geschreven. Kathy slaapwandelt als willoos slachtoffer van de omstandigheden door het grootste gedeelte van de film. De misschien wel iets te mooie Connelly, Oscarwinnaar voor haar rol in A Beautiful Mind, kan niet anders dan kiezen tussen de emoties verbazing, vertwijfeling en verontwaardiging. Pas aan het eind van de film wint haar personage aan diepgang.
Over de motieven van Lester, aan wie in het boek hele hoofdstukken zijn gewijd, komen we in de film zo goed als niets te weten.
De schijnwerper wordt door Perelman vooral gericht op het gezin Behrani, van wie Ben Kingsley (Massoud) het explosieve middelpunt is. Naar verluidt schreef Andre Dubus III het personage al met Kingsley in gedachten. En ruim voordat er überhaupt sprake was van een verfilming stuurde Dubus' vrouw de acteur een exemplaar van het boek op. Het is ook moeilijk voor te stellen welke andere acteur deze rol had moeten spelen. De half Indiase/half Engelse Kingsley (in 1943 geboren als Krishna Bhanji) heeft in zijn lange carrière laten zien de verpersoonlijking van zowel Goed (Gandhi) als Kwaad (Sexy Beast) te kunnen zijn. In House of Sand and Fog is hij beide. Koppig en onbuigzaam, hard en zorgzaam. Zoals Kathy er maar niet in slaagt de controle over haar leven te krijgen, kan Behrani de controle maar niet uit handen geven.
Wat Perelman, naar eigen zeggen, in het boek van Dubus aantrok was de ontheemding van de hoofdpersonages. Niet alleen van de immigrant Behrani, maar ook van Kathy, die is afgewezen door haar familie en zich een vreemde voelt in haar eigen land.
De nu 41-jarige regisseur is zelf ook weinig honkvast. Hij verliet Rusland als tiener toen zijn vader overleed en zwierf vervolgens enige tijd met zijn moeder door Wenen en Rome in afwachting van een visum voor Canada. Wanneer de nood hoog was ging hij uit stelen. Later loog hij om op de filmacademie van Toronto te komen dat zijn overleden vader een beroemde regisseur in de Sovjet-Unie was geweest, en dat hij naar de filmacademie wilde om de film af te maken waar zijn vader aan begonnen was. Hij hield het er overigens maar een jaar vol.
Perelman is een vrijbuiter. Via videoclips en na een verhuizing naar Los Angeles brak hij door als regisseur van commercials. De allergrootste bedrijven ter wereld huurden hem in en het duurde niet lang voordat er aanbiedingen uit Hollywood kwamen voor films als Charlie's Angels en Gone in 60 Seconds. De eigengereide Perelman sloeg ze allemaal af met het argument: 'Waarin verschillen deze films, anders dan in lengte, van de commercials die ik maak? Of ik nou een wasmiddel verkoop of iets als Burger King dat in zo'n film gepromoot moet worden, ik kan er hoe dan ook geen voldoening uit halen.'
Die voldoening vond hij wel in het dwarse House of Sand of Fog, waarin het eigenzinnige en compromisloze van Perelmans karakter nog duidelijk doorschemert. Benieuwd of dat in zijn tweede film, The Talisman, naar een boek van Stephen King, nog steeds het geval is.