Op weg naar Schiphol vroeg de Noord-Afrikaanse taxichauffeur waar de reis heen ging. Naar de VS, was het antwoord. Dat viel niet in goede aarde. In Washington huisden toch de 'echte' terroristen. Osama bin Laden, verzekerde hij , had met 9/11 echt niks te maken, het was vast een opzetje van de Israëlische geheime dienst, de Mossad, en bovendien: het was eigenlijk net goed voor die vuile Amerikanen. Je zou eens wat minder Al-Jazeera moeten kijken, was het commentaar van zijn passagier, want deze complottheoretische riedel begon op de zenuwen te werken. 'Op die schotel van je zijn vast ook andere, objectievere zenders te vinden.' 'O, maar ik kijk ook naar andere zenders,' antwoordde hij. ' Hezbollah-tv bijvoorbeeld, en de Syrische staatstelevisie. Niet die westerse shit.'
Het voorval is niet uniek te noemen. De samenzweringstheorieën over Bin Laden en zijn Al-Qaida, meestal volgens de onlogische redenering 'ik heb die lp niet van je geleend, toen ik hem kreeg zat er al een kras op en het is toch een rot-lp', hoor en lees je vaak. Een deel van dit gedachtegoed wordt van Arabische televisiezenders geplukt of uit geïmporteerde kranten en tijdschriften . Maar de belangrijkste bron die deze anti-westerse boodschap verspreidt, is zonder twijfel het Internet.
Het wemelt in cyberspace van Al-Qaida- propaganda. En dat is niet verbazingwekkend. Zoals de tweede man van Al-Qaida, de Egyptenaar Aiman Al-Zawahiri in een recente, vermoedelijk echte brief aan zijn collega in Irak schreef: 'Wij zijn in oorlog en meer dan de helft van deze oorlog wordt gevoerd op het slagveld van de media. Wij voeren een mediaoorlog in de strijd om de hearts and minds van de Oemma, de islamitische gemeenschap.' Je hoeft overigens niet eens zo ver te surfen of Arabisch te kunnen spreken om kennis te nemen van dit soort boodschappen. Zo valt op www.maghrebonline.nl in algemeen beschaafd Nederlands te lezen dat de holocaust toch echt aan de joden zelf lag.
De boodschappers en de boodschap zijn een IDFA-thema. De Japanse documentairemaker Yoshitaka Nitta heeft zich in Media Jihad de vraag gesteld waar al die extremistische uitingen, deze digihad, nu eigenlijk worden gemaakt en reist daarvoor de halve wereld af.
Nitta's nieuwsgierigheid naar al die videoboodschappen werd in eerste instantie gewekt door de eerste Al-Qaida- video. Die is volgens hem professioneel gemaakt, niet in elkaar geflanst in een grot.In die eerste video over trainingskampen staan gemaskerde mannen op filmbeelden van Bill Clinton te schieten. Dat laat ook nog eens zien dat de Verenigde Staten al lang de vijand zijn en niet pas sinds de regering van George W. Bush - wat ook in Nederlandse media weleens wordt vergeten.
Die video 's zijn bijna allemaal geproduceerd door As-Sahaab, een bedrijfje dat eerst in Afghanistan was gevestigd. Amerikaanse gevechtsvliegtuigen legden het kantoor in oktober 2001 tijdens de opening van operatie Enduring Freedom in de as. Inmiddels zit As-Sahaab in Pakistan en exporteert zijn Jihad-video's, dvd's en andere 'content' naar hartelust.
Boven in een videowinkel vol Al-Qaida- dvd's in het Britse Birmingham zit een afnemer, ene Chechi. Hij kopieert die geïmporteerde video's honderdvoudig. Gelukkig hebben ze hier vrijheid van meningsuiting, zegt hij, anders was het vast illegaal om deze dingen te verkopen .
Van Pakistan tot Groot-Brittannië laat Nitta jonge mannen zien die met dwepende blikken aanhoren hoe Bin Laden ze aanspoort de wapens op te nemen. Geen vrolijk gezicht.
De Iraanse vluchtelinge Samira Götschel wil in Our Own Private Bin laden weten waar de oorsprong ligt van het fenomeen Bin Laden. Zij was in 1979 de islamitische revolutie in Iran ontvlucht. Na lange omwegen pakte ze in New York haar koffers uit om een nieuw leven beginnen. Toen kwam 9/11. De extremistische gekte waarvoor ze op de vlucht was geslagen, zegt ze, was haar achterna gekomen. Vluchten kan niet meer. Nu wilde ze begrijpen.
Haar zoektocht naar de oorsprong van Al-Qaida voert vooral langs Amerikaanse veiligheidskopstukken die het beleid ten tijde van de sovjetbezetting van Afghanistan bepaalden. Götschel betrekt daarmee meteen stelling. Ze lijkt immers uit te sluiten dat islamitisch extremisme iets is dat al eeuwen af en toe de kop op steekt, ook voordat de VS zich met de rest van de wereld bemoeiden.
Zbigniev Brezinski, adviseur van president Jimmy Carter, legt uit dat er nu juist meer terroristen à la Al-Qaida waren gekomen als ze geen wapens aan Bin Laden cum suis hadden geleverd. De uitleg: de Sovjet-Unie was bezig met het trainen van dat soort lui en nu konden ze hun snode plannen niet uitvoeren doordat ze in Afghanistan een eigen 'Vietnam' doormaakten. Tja.
De linkse
intellectueel Noam Chomsky zegt dat de VS, een aan olie verslaafde
schijndemocratie, het allemaal over zichzelf heeft afgeroepen. Hmm.
De
waarheid zal wel ergens in het midden liggen - iets wat niet alleen
taxichauffeurs zich zouden moeten realiseren.
Terroristen en nieuwe media:
The T-word, zondag 27 novmeber om 20.00 uur in De Balie.