Een voorbeeld: Der Himmel über Berlin van Wim Wenders. Vanuit die hemel, gezien door de ogen van twee engelen, zien we de stad, en we horen duizenden stemmen - van al die inwoners. In de Berlijnse metro stopt de camera bij een paar reizigers, en op de geluidsband horen we hun gedachten: piekeren, dromen, hopen. Een groot deel van wat de film vanaf het begin zo betoverend maakt, zit ' m in dat geluid.
In Rotterdam focust het onderdeel Exploding Cinema dit jaar op geluid, onder de noemer Sound Check. 'Doorgaans veel intenser dan het beeld stuurt geluid onze stemming, onze interpretatie van de werkelijkheid en van film,' schrijft programmeur Edwin Carels in de festivalcatalogus.
Gek dus eigenlijk dat er meestal zo weinig aandacht is voor het geluid van films. Iedereen heeft het meestal over de beelden, over het spel van de acteurs. Verder dan een opmerking over de muziek gaat het vaak niet.
Dat klopt ook wel met de functie van het geluid: het is meestal niet bedoeld om op te vallen, maar om dienstbaar te zijn aan de beelden. Terwijl zonder geluidseffecten de actiescènes in een film als Spider-Man, om maar wat te noemen, niet half zo krachtig zouden zijn.
Geluid is zo vanzelfsprekend geworden dat het moeilijk voor te stellen is met wat voor een argwaan en weerstand de komst van geluid begroet werd.
In 1926, in de nadagen van de zwijgende film, zei Jack Warner van filmstudio Warner Brothers dat het niks zou worden met de ' talking movies' die in opkomst waren.
Het was een rage die snel weer voorbij zou gaan, waarna de makers en het publiek weer terugkeerden naar de zwijgende film; Warner geloofde in de internationale taal van beelden, en de verbeelding van de kijkers die liever zijn eigen dialogen zou willen fantaseren dan ze zomaar te horen.
En Warner was niet de enige. Anderen, zoals Eisenstein, waren bezorgd dat de komst van geluid funest zou zijn voor de ontwikkeling van film als kunstvorm. Volgens hen lag de grote kracht van film in montage; de toevoeging van geluid zou het sterke effect daarvan verzwakken en verwateren. Hij pleitte ervoor om beeld en geluid toch vooral a-synchroon te houden, zodat ze elk hun eigen kracht zouden behouden.
De werkelijkheid was, dat films simpelweg een stuk realistischer werden met de komst van geluid. De kijker werd nog veel meer de film ingezogen toen hij niet alleen stemmen hoorde, maar ook cafégeluiden, de straat, een trein, auto's. Het was een revolutie die geen weg terug kende.
In Rotterdam is onder meer aandacht voor Brian de Palma's fantastische film Blow Out (1981), waarin de geluidsband een essentieel onderdeel van het verhaal is. Beeldend kunstenaar Christian Marclay combineert de klankband van die film met de beelden van Antonioni's Blow Up, terwijl van muzikant Jim O' Rourke een korte film te zien is die hij baseerde op Blow Out.
En ook te zien in Rotterdam: Abbas Kiarostami's meest recente film Five, waarin juist op de geluidsband het meest gebeurt.