De Nederlandse televisiekijker maakte in het najaar van 1981 kennis met Theo van Gogh door middel van twee scènes uit zijn film Luger, die werden getoond in het VPRO-programma BGTV.
In de eerste scène duwt een man de loop van een revolver in de vagina van een vrouw, waarna hij de trekker overhaalt; in de tweede stopt diezelfde man twee katjes in een wasmachine, waarna hij het apparaat aanzet.
Het was de tweede scène die de meeste indruk maakte: het regende klachten en er kwamen zelfs dreigementen van militante dierenvrienden.
De katjes waren van de buurvrouw van cameraman Willem Hoogenboom, één van Van Goghs vrienden die samen met hem de film hadden gemaakt. Hoogenboom deed ook deels de montage van de film. De buurvrouw liet uiteindelijk zelfs op televisie zien dat haar katten nog leefden.
Hoogenboom: 'Theo wilde niet dat mensen dachten dat die katjes echt de wasmachine in waren gegaan. Wij wilden nog een grap uithalen en juist andere katten nemen. Maar dat ging Theo te ver. Dat was typisch voor hem, dan had hij weer een klein hartje. Hij had dat wel vaker, dat hij moest laten zien dat hij niet zo erg was als mensen dachten.'
Volgens Willem Verboom, de andere cameraman die aan Luger meewerkte, was het een andere Nederlandse film die Van Gogh ertoe aanzette een speelfilm te maken. 'We gingen in Den Haag naar De Dag van de Korte Film. Eén van de korte films die daar werden vertoond, was Kasper en Hugo van Jurriën Rood. Theo vond de kwaliteit daarvan dermate dat hij zei: we moeten zelf ook films gaan maken. Hij vond dat filmpje niet zo goed, om het vriendelijk te zeggen. Later heeft hij ook nog ruzie gehad met Jurriën Rood. Het zat hem hoog, blijkbaar.'
'Wat in die tijd in de Nederlandse film gangbaar was,' zegt Hoogenboom, 'was in en in treurig. Het was van een diepe politiekcorrecte triestheid waar je nog kriegel van wordt als je eraan terugdenkt.'
Toch was Luger volgens hem niet in de eerste plaats bedoeld om zich af te zetten tegen die films. 'Er was geen enkele bedoeling of doel. We wilden gewoon een film maken, en die moest zo politiek- incorrect mogelijk zijn. Hoe meer er tegen heilige huisjes geschopt kon worden, hoe beter.'
De crew die Luger maakte, was een groep vrienden die elkaar kende uit Wassenaar, aangevuld met kennissen en vrienden van vrienden. Zo was Laurien Hildering, die naast Thom Hoffman de vrouwelijke hoofdrol speelde, de vriendin van een voormalige huisgenoot van Jan Bernard Bussemaker, producent van Luger en schoolvriend van Van Gogh.
'Theo heeft haar omgepraat,' zegt Bussemaker. 'Zij studeerde en had geen ambitie om actrice te worden. Hij vroeg of ze in zijn film wilde spelen. En of ze het erg vond als ze een hondenriem om kreeg waarmee ze door de film gesleept zou worden.'
Acteur Jan Cocheret speelde in de film een louche diamanthandelaar. Maar hij kwam ook in een droomscène voor, als vrouw op een motor.
Cocheret: 'Ik moest op hoge hakken, als hoer opgemaakt, op zo'n klassieke Harley Davidson rijden in het Haagse Bos. Ik wilde eerst nog wat oefenen, omdat het heel lastig was. Ik ben een stukje gaan rijden en werd meteen aangehouden door de politie. 's Nachts in het Haagse Bos, zonder rijbewijs, als vrouw verkleed, met hoge hakken op een Harley Davidson. Ik wist niet wat ik moest zeggen. Toen kwam Theo aangerend, buiten adem, en hij stak tegen die agenten en geweldig verhaal af. Toen was het goed. Als ik maar een helm op deed, tenminste.'
Van Gogh had een gedrevenheid die aanstekelijk werkte. Bussemaker: 'Hij moest en hij zou. Dat ging gepaard met een kracht die ik zelden bij anderen gezien heb.'
Een praktisch probleem was dat er weinig geld voorhanden was. Van Gogh vertelde in 1982 in een interview met de Volkskrant dat hij langs een aantal rijke inwoners van Wassenaar was gegaan om geld los te peuteren. 'Als je een aardige babbel hebt dan krijg je wel geld.'
De film heeft uiteindelijk ruim 68.000 gulden gekost, waarvan het merendeel opging aan filmmateriaal. Een paar keer moest de productie worden stilgelegd, omdat het geld op was. De medewerkers werden niet betaald.
'Je had in die tijd girobetaalkaarten,' zegt Willem Hoogenboom. 'Als je slim was, inde je eerst de kaarten met de hoogste nummers. Dan kreeg je een nieuw pakje toegestuurd. Op die manier kon je een stuk of vijfentwintig van die kaarten bij elkaar verzamelen. Als je die inde, was er weer geld om iets te doen.'
In september 1981 werd Luger vertoond tijdens de Nederlandse Filmdagen. Daar stuitte de film nogal wat mensen tegen de borst, onder meer door de opmerkingen over joden en negers van de immorele hoofdpersoon Chris Luger. De woorden antisemitisch en fascistisch vielen.
Jan Bernard Bussemaker: 'Ik zat in een vertoning van de film Charlotte van Frans Weisz, toen ik Theo stomdronken het podium zag oplopen, direct voor het doek. Hij riep : "Luger is geen fascistische film!" Toen werd hij van het podium gesleurd.'
Op aandringen van jurylid Jan Vrijman krijgt Luger een eervolle vermelding. Bij de uitreiking was Van Gogh niet aanwezig. Hij zat in een pension in Noord- Holland, zegt Bussemaker. 'Daar lag hij zijn roes uit te slapen.'
Willem Hoogenboom vond dat Luger nog wel meer prijzen verdiend had. 'We hadden een leuke film gemaakt. Helemaal zelf, zonder hulp van wie dan ook.'
Een meesterwerk was het niet geworden, daar zijn alle betrokkenen het over eens. Maar het meedoen aan de film was een ervaring die ze niet hadden willen missen. Bussemaker: 'Het was een kwajongensavontuur. Maar ook een coming of age-verhaal . Voor die tijd waren we allemaal wannabe's. En daarna hadden we het gedaan: er was een film. Die hadden we met z'n allen uit de grond gestampt.'
Luger draait dinsdag 4 oktober en woensdag 5 oktober op het NFF