'Hello?... Theresa?... This is Walter. Is The Dog in? Hello? Theresa... (3 minuten later) Hello, Theresa... I'm gonna hang up now. I will try later on.'
Einde gesprek. 'Zo, nou weet jij ook hoe dat ging.' Documentairemaker Walter Stokman (1966) laat zien hoe moeilijk het is om contact te krijgen met John Wojtowicz, de hoofdpersoon uit zijn documentaire Based on a True Story. 'John neemt nooit de telefoon op. Dat laat ie Theresa, zijn moeder, doen. Dat mensje is al in de tachtig. Samen wonen ze ergens in Flatbush, Brooklyn. Alleen als zij er niet is wil hij het wel eens zelf doen, maar dan verdraait ie zijn stem. Vraagt ie of hij een boodschap kan aannemen. En dan niet naar John vragen, want dan gooit hij meteen de hoorn op de haak. Altijd het wachtwoord gebruiken, The Dog.'
'Het frustrerende is dat ik weet dat er net iemand aan de lijn was. Ik hoorde gestommel, maar niemand zegt wat. Ik heb hier met een hele crew gezeten, klaar om hem te filmen, en dan word je zo aan het lijntje gehouden. Mijn cameraman kon hem wel schieten.'
Het is zondag 24 april. We zitten op de 24ste verdieping van het Millennium hotel in New York, in de kamer die Stokman heeft gekregen van het Tribeca Film Festival (zie kader). Het hotel ligt aan Ground Zero (de bouwput waar ooit het World Trade Center stond) en vanuit Stokmans kamer kan je net Battery Park zien, waar de Regal Cinemas gevestigd zijn. Hier worden de meeste van de films en documentaires van het festival gedraaid. Het is een uitermate ongezellige bioscoop, zo blijkt later, waarvoor je eerst drie roltrappen op moet voordat je door de penetrante popcornlucht begrijpt dat je bij de bioscoop bent aanbeland. De stoelen en projectie zijn daarentegen prima.
Based on a True Story draaide eerder ook op het filmfestival van Berlijn (Stokman: 'Mijn documentaire doet het beter op filmfestivals dan op documentairefestivals') en draait in Tribeca in het New York, New York-programma. Dat Stokmans documentaire het goed doet tussen de speelfilms is gezien het onderwerp niet verwonderlijk. Stokman ging namelijk op zoek naar het waar gebeurde verhaal achter een bankoverval die dertig jaar geleden in Sidney Lumets filmklassieker Dog Day Afternoon onsterfelijk werd gemaakt.
Die film vertelt het verhaal van een tot mislukken gedoemde bankoverval door gelegenheidsboeven Sonny en Sal. Als de politie ter plaatste arriveert verandert de bankoverval in een gijzeling. De film zoomt in op de enorme media-aandacht voor de gijzeling en ook op Sonny, die de overval alleen pleegde om de geslachtsoperatie van zijn vriend te kunnen betalen. Hoofdrolspeler Al Pacino nam destijds een groot risico door - pal na The Godfather - de rol van homofiele bankrover te accepteren, maar werd daarvoor beloond met een Oscarnominatie.
Twee jaar geleden zag Stokman Lumets film op televisie en werd gegrepen door een zinnetje aan het eind van de film: based on a true story. Stokman: 'Ik vond het raar dat ik niets van die ware gebeurtenis af wist en ben toen gaan researchen. Al snel kwam ik er achter dat de film is gebaseerd op een overval in de Chase Manhattan bank in Brooklyn in 1972 en dat Al Pacino's personage gebaseerd is op John Wojtowicz. Ik ontdekte ook dat de Franse kunstenaar Pierre Huyghe vijf jaar geleden al eens een installatie over John had gemaakt en werd nog nieuwsgieriger, want Pierre vertelde heel rare verhalen over John. Van hem heb ik ook het wachtwoord, The Dog.'
De eerste ontmoeting met John in New York bleek veelzeggend. 'Hij liep met een plastic tas vol oude krantenknipsels over de overval onder zijn arm , die hij aan iedere willekeurige voorbijganger wilde laten zien. Dit was een man die met de overval zijn vijftien minuten roem had opgebruikt en vastbesloten was dat tot de laatste druppel uit te melken. Maar wel voor een prijs. John wilde geld zien. En niet alleen dat, het moest ook zijn film worden. Hij had al een titel bedacht en wilde samen met mij naar alle betrokkenen toe. Kan je nagaan. Je bent ooit gegijzeld en dertig jaar later staat de man die toen een geweer op je gericht hield voor je deur. John heeft geen enkel gevoel voor verhoudingen.'
Dat bleek ook uit de tweede ontmoeting. 'John kwam met een jongeman naar mijn hotel en loodste hem mijn kamer binnen. Of ik tien minuten later terug wilde komen, en hij gooit zo de deur voor mijn neus dicht. Kon ik in de lobby wachten tot de blow job afgelopen was. Geloof me, als je daar helemaal alleen zit en je kan zoiets met niemand delen, is dat een verbijsterende ervaring. Even later komt die jongen naar beneden en zegt dat ik weer naar boven kan. Ik open mijn kamerdeur, staat John daar piemelnaakt. En zo ging dat maar door. John is heel pervers. Ook in zijn verhalen. Het is het soort perversiteit waar je stuurloos van wordt. Maar ik heb daar uiteindelijk niets van kunnen gebruiken. Hoe plaats je dat in godsnaam in een verhaal over een bankoverval?'
Want dat was waar het uiteindelijk allemaal om te doen was, het waar gebeurde verhaal achter de bankoverval. Lange tijd was het Stokmans plan dat verhaal alleen uit de mond van John op te tekenen, maar toen diens constante gezeur om meer geld pathologische vormen begon aan te nemen, begreep de filmmaker dat dat wellicht nooit zou lukken.
'Uiteindelijk had hij zijn prijs opgedreven naar 28.000 dollar, maar wij konden niet verder gaan dan 10.000 dollar en 10% van de netto-winst. Ondertussen had ik besloten ook met andere betrokkenen te gaan praten. De FBI-agent, de gijzelaars, Johns ex-vrouw Carmen, want John is nog even getrouwd geweest, heeft zelfs twee kinderen bij haar. Helaas is Ernie, zijn toenmalige vriend die later Liz werd, in de jaren tachtig aan aids gestorven, maar van haar hebben we nog mooi archiefmateriaal gevonden. Natuurlijk hebben we ook Al Pacino benaderd, maar hij liet via zijn agent weten niet te willen meewerken. Omdat ik honderd procent zeker moest zijn dat Pacino het verzoek ook echt onder ogen had gekregen, ben ik later nog speciaal naar het festival van Venetië gegaan om hem een briefkaart over het project in handen te drukken. Ondanks een cordon van lijfwachten lukte het me Pacino de kaart te geven, en ik heb ook gezien dat hij de kaart in zijn binnenzak stak. Daarna heb ik nooit meer iets van hem gehoord.
Alsof ik wist dat ik problemen met John zou krijgen heb ik het allereerste telefoongesprek met hem opgenomen. Maar daarna een hele tijd niet meer, want ik ging er vanuit dat ik hem gewoon zou filmen. Toen dat twijfelachtig begon te worden, ben ik alle gesprekken gaan tapen. Liet ik John reageren op zaken die ik van de andere getuigen had gehoord .'
De telefoongesprekken met John lopen nu als een rode draad door Stokmans film, en vormen een mooie parallel met de gesprekken die John destijds in de bank met de politie moet hebben gevoerd. De vraag is alleen of het juridisch waterdicht is. John wist immers niet dat zijn gesprekken met Stokman werden opgenomen. 'Je mag telefoongesprekken opnemen als je er zelf aan deelneemt,' weet Stokman, maar verder heeft hij zich er niet zo mee beziggehouden. 'Mijn producent Kees Kassander zegt dat het goed onderzocht is en ik heb het inmiddels aan John verteld en hij heeft er vrede mee. Ik heb hem ook een dvd van de film gestuurd, maar volgens mij heeft hij hem nog niet gezien en ik ben zeer benieuwd naar wat hij er van vindt.'
Met John is afgesproken dat hij naar de tweede van drie vertoningen van de film op het Tribeca Film Festival komt. Naar de première op dinsdag 26 april kon niet, want dan komt ex- gijzelaar Josephine al, en die accepteerde alleen op voorwaarde dat John er niet zou zijn. Verder worden dinsdag ook Johns ex-vrouw Carmen, en regisseur Sidney Lumet en scenarioschrijver Frank Pierson van Dog Day Afternoon verwacht.
In de uren voor de première heeft Stokman het te druk om zenuwachtig te zijn. Het meeste doet hij zelf. Taxi regelen voor Josephine, de gasten ontvangen, en met een schuin oog kijken of John niet toch gekomen is. De afspraak is immers al weken geleden gemaakt en John is er sowieso niet de man naar om zich aan afspraken te houden.
Minuten voor de vertoning is ineens het beltegoed van Stokmans mobieltje op. Nog meer stress, en de spanning is toch al hoog opgeschroefd, want in het officiële programmaboekje van het festival staat abusievelijk vermeld dat de film in het Pace theater draait, dat op zeker een kwartier lopen van de Regal Cinemas ligt. Wat als er niemand komt opdagen?
Of de vergissing in het programmaboekje publiek heeft gekost is onmogelijk te achterhalen, maar feit is dat wanneer de film om zes uur begint, de zaal met ruim driehonderd man zo goed als uitverkocht is. Onder hen: Josephine, Carmen, Sidney Lumet en Frank Pierson. John is nergens te bekennen.
De vertoning verloopt goed. Het publiek is aandachtig en lacht regelmatig (vooral om de bizarre telefoongesprekken met John) en beloont de film na afloop met een welgemeend applaus. Stokman, Lumet en Pierson gaan vervolgens naar voren voor een vragensessie met het publiek. Opvallend, en zo groot is het respect voor Lumet en Pierson, is dat vrijwel niemand uit het publiek de zaal voortijdig verlaat. Beide heren zijn bijna tachtig, maar zitten nog vol energie en genieten zichtbaar van alle aandacht die hun film dertig jaar later nog steeds krijgt.
Lumet wordt gevraagd naar de gespannen relatie tussen drama en werkelijkheid. ' Drama is drama en het echte leven is het echte leven,' zegt hij: 'En er is een reden waarom drama beter is. Je kan daarin immers de werkelijkheid naar je hand zetten. Zolang je dat maar in de geest van de ware gebeurtenissen doet.' De regisseur van oa Serpico en Network benadrukt dat hij zich voor Dog Day Afternoon alleen heeft laten inspireren door Piersons script. 'Ik ben nooit naar de bank geweest, heb nooit met een van de gijzelaars gesproken, en ook met niemand van de politie. Ik ben dan ook aangenaam verrast door het feit dat mijn film desondanks erg lijkt op wat ik vanavond in de documentaire heb gezien.'
Pierson, die destijds de enige van de zes Oscarnominaties voor Dog Day Afternoon verzilverde (de rest legde het af tegen het geweld van One Flew Over the Cuckoo 's Nest), zegt dat hij de documentaire een beetje verwarrend vindt. Hij is vooral geschokt door het feit dat John het hele incident is gaan herinneren zoals door Pierson in de film beschreven is. En dat John als hij met Stokman over de telefoon praat hele stukken dialoog uit de film gebruikt. Ook wil hij nog even rechtzetten dat het fameuze 'Attica! Attica!' dat Sonny naar de politie roept om ze uit te dagen, niet ter plekke door Al Pacino is verzonnen (zoals die nu beweert), maar gewoon in het script stond.
Iemand wil weten of dit de eerste documentaire over John is. Stokman: 'John vertelde me over een Braziliaanse film uit 1979 en een Canadese uit 1981. Maar dat zijn tv-reportages , geen documentaires. Na anderhalf jaar achter The Dog te zijn aangelopen, begrijp ik heel goed waarom er geen andere documentaires gemaakt zijn. Iedereen die John kent zal het met me eens zijn dat dit de enige film is die gemaakt had kunnen worden.'
In de dagen na de première spreekt Stokman nog verschillende keren met Johns moeder, maar The Dog zelf krijgt hij niet aan de lijn. Stokman wil hem nog herinneren aan de tweede vertoning op donderdag 28 april, of de derde op zaterdag 30 april. Maar John laat niets meer van zich horen en komt geen van beide keren opdagen.