1945-1950
Hoewel de oorlog gewonnen is, zijn de Amerikanen vlak daarna
niet optimistisch. Met de oorlog is namelijk ook de belangrijkste bron van
inkomsten verdwenen: de wapenindustrie. De banen zijn schaars en mensen zijn
bang om weer in een economische depressie te belanden. Hoewel soldaten in eerste
instantie als helden worden ontvangen, zijn ze die status ook snel weer kwijt.
Ze zijn ten slotte wel concurrentie op de arbeidsmarkt.
De teruggekeerde soldaten zelf zijn ook somber gestemd. Zij moeten leren leven met de lichamelijke en psychische wonden die de oorlog heeft toegebracht. William Wylers The Best Years of Our Lives (1946) geeft een accuraat beeld van de Amerikaanse samenleving vlak na de oorlog. In zijn film over drie teruggekeerde soldaten laat Wyler niet alleen zien met welke moeilijkheden zij kampen, maar toont hij ook angsten van de maatschappij.
The Best Years of Our Lives eindigt toch hoopvol, want hoop is precies wat de bevolking op dat moment nodig heeft. Dat wordt op de Oscaruitreikingen van 1947 ook nog eens duidelijk wanneer hoofdrolspeler en oorlogsveteraan Harold Russell een speciale prijs krijgt: de Oscar voor 'het geven van hoop en moed aan zijn medeveteranen door zijn acteerwerk.'
1950-1960
De Tweede Wereldoorlog is nog maar net voorbij
, of er dient zich alweer een nieuwe vijand aan: het communisme. De Amerikaanse
president Franklin D. Roosevelt stond op goede voet met de Russische leider
Stalin, maar Roosevelts opvolger Harry Truman vertrouwt de voormalige vriend
niet. In de jaren vijftig ontwikkelt de Koude Oorlog zich eerst in een
gewelddadig conflict in Korea en later in de Cuba-crisis.
Om Amerikaans ingrijpen in deze gebieden te rechtvaardigen komen er talloze WO II-films uit waarin een simpel beeld wordt geschetst tussen goed en kwaad: Amerika is goed, de vijand slecht. Ook spelen veel films met de angst die onder de bevolking heerst tijdens de Koude Oorlog. De Tweede Wereldoorlog heeft laten zien hoe makkelijk mensen te beïnvloeden zijn en hoe snel ze zich tegen anderen kunnen keren. Voeg daar de ontwikkeling van de atoombom en de macht van de Sovjet Unie bij en de angst is compleet: niemand is te vertrouwen, zelfs vrienden niet.
Zo is het ook in Billy Wilders Stalag 17 (1953), een zwarthumoristische whodunit , die zich in een Duits krijgsgevangenenkamp afspeelt. Als een ontsnappingpoging mislukt, wordt het duidelijk dat de gevangen in barak 17 een spion in hun midden hebben en al gauw wordt de impopulaire Sefton als schuldige aangewezen. Uiteindelijk blijkt allemansvriend Price de wolf in schaapskleren te zijn.
In de manier waarop de gevangenen met Sefton omgaan, echoot de klank van de jodenvervolging. Ook Sefton wordt als impopulaire medebewoner de schuld van barre omstandigheden in de schoenen geschoven. En ook in de kleine wereld van de barak zijn de mensen maar al te graag bereid mee te gaan in de beschuldigingen van de leider.
1960-1970
Een jaar nadat Amerika haar eerste troepen
naar Vietnam heeft gestuurd komt het grote oorlogsepos The Longest Day uit.
Darryl F. Zanucks heldenfilm uit 1962 wordt nog steeds door velen als dé
oorlogsfilm beschouwd. Met 42 hollywoodsterren in de cast wordt de landing van
de geallieerden op 6 juni 1945 in Normandië nagebootst. Hoewel het een van de
eerste films is die de verschrikkingen van oorlog laat zien - zo moet een
parachutist hangend van een kerktoren toekijken hoe zijn vrienden één voor één
worden afgemaakt - is dit beslist geen antioorlogsfilm.
In documentairestijl laat Zanuck zien hoe de geallieerden heldhaftig Europa van de ondergang hebben gered. Er wordt zelfs gesuggereerd dat de Duitsers de oorlog hebben verloren, omdat Hitler wilde uitslapen.'We gaan de oorlog verliezen omdat onze geniale Führer een slaappil heeft genomen en niet wakker gemaakt mag worden. Soms vraag ik me af aan wiens kant God eigenlijk staat,' verzucht de Duitse major-generaal Gunther Blumentritt
The Longest Day bekrachtigt de Amerikaanse inval in de Tweede Wereldoorlog, en daarmee indirect ook de bemoeienis in Vietnam. Zoals stoere luitenant-kolonel Benjamin Vandervoort ( natuurlijk gespeeld door überheld John Wayne) zegt: 'Je kunt de vijand geen moment rust gunnen. Help ze naar de hel.'
1970-1980
Maar de vijand
gunt de Amerikaanse soldaten in Vietnam ook geen moment rust, en vanaf het
moment dat de oorlog vanuit de woonkamer dagelijks via de televisie is te volgen
, verandert het beeld van oorlog. Antioorlogsfilms worden een stuk populairder.
In 1970 verfilmt Mike Nichols het satirische boek Catch-22 van Joseph Heller.
Net als de populaire film MASH van Robert Altman uit hetzelfde jaar richt Catch-
22 zich op de waanzin van oorlog.
Catch-22 is het verhaal van de oorlogsvliegenier Yossarian. Aangezien iedere vlucht een aanslag op zijn leven is, wil hij graag stoppen. Helaas wil de commandant de voorpagina's van de dagbladen halen en dus moet er juist meer gevlogen worden. Alleen als hij zich gek kan laten verklaren, hoeft Yossarian niet meer te vliegen. Maar dan is er artikel 22 van het luchtmachtreglement: wie géén missies wil vliegen, kan niet echt gek zijn.
In een tijd waar overal in Amerika demonstraties worden gehouden tegen de Vietnamoorlog en soldaten geheel in de war terugkeren, is deze film een bevestiging van het gevoel in de maatschappij. Het schetst een beeld van de oorlog als een groot complot waarvan slechts enkelen beter worden, en de meesten letterlijk gek worden.
1980-1990
In de jaren tachtig
schittert de WO II-film door afwezigheid. Er wordt in Hollywood geen enkele film
over deze periode geproduceerd. Niet zo verwonderlijk aangezien Amerika vol is
van de protesten tegen de Vietnamoorlog en dat conflict voor meer dan voldoende
materiaal zorgt. Zo komen klassiekers als Francis Ford Coppola's Apocalypse Now
(1979), Oliver Stone's Platoon (1986) en Stanley Kubrick's Full Metal Jacket (
1987) in deze periode uit.
1990-2000
Steven Spielberg maakt in de
jaren negentig maar liefst twee WO II-films. Met Schindler's List (1993) maakte
hij een aangrijpend en ontroerend portret van de holocaust. De tweede film,
Saving Private Ryan (1998), is tot dan toe de bloederigste, meest realistische
en daardoor schokkendste oorlogsfilm ooit.
Op het moment dat Saving Private Ryan uitkomt, wordt hij veel vergeleken met The Longest Day. Saving Private Ryan opent namelijk met dezelfde landing van de geallieerden in Normandië. De scène is een 25-minuten durend bloedbad en de film wordt vooral om deze scène geroemd: nog nooit is een gevecht zo realistisch weergegeven. Nieuwe geluids- en cameratechnieken geven het publiek het gevoel midden in het gevecht te staan.
Na het eerste half uur verandert Saving Private Ryan van een oorlogsfilm in een drama en houdt iedere vergelijking met The Longest Day op. De film draait om de vraag hoeveel het waard is om één mensenleven te redden en zo wordt in de jaren negentig, bij gebrek aan een actueel conflict om commentaar op te leveren, een nieuw soort oorlogsfilm geïntroduceerd. Hier dient de oorlog als een hulpmiddel, of decor, om moeilijke vragen te stellen. Zo vraagt Spielberg zich in Saving Private Ryan af in hoeverre het doel de middelen heiligt.
2000-nu
Net als Spielberg gebruikt ook Clint Eastwood het
medium film om moeilijke onderwerpen aan te snijden. In Flags of Our Fathers, en
begin volgend jaar de bijbehorende film Letters of Iwo Jima, wordt een slag
tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt om een complex dilemma voor het
voetlicht te brengen. Deze keer wordt het begrip heldendom door Eastwood
onderzocht. Waren de soldaten in The Longest Day nog 'echte' helden, nu zijn het
gewone jongens die proberen te overleven.
Hoewel de vergelijking met Saving Private Ryan makkelijk te maken is - ook in Flags of Our Fathers zitten een aantal gruwelijke en tegelijkertijd indrukwekkende actiescènes - lijkt de film nog het meest op die eerste grote WO II-film, The Best Years of Our Lives. Eastwood blijft dicht bij de emoties van de personages, en gebruikt de beelden van de verschrikkingen om het publiek duidelijk te maken waarom deze jongens het zo moeilijk hebben.
Hoewel Eastwood zelf ontkent dat Flags of Our Fathers en Letters From Iwo Jima een commentaar zijn op de oorlog in Irak, klinkt dat conflict toch in beide films door: de kritiek op het gedrag van de soldaten in Irak, een regering die de bevolking voorliegt en een president die koste wat het kost een oorlog door wil zetten, ook al is daarvoor het raakvlak in de bevolking verloren.
Films zijn nu eenmaal niet los te zien van hun tijd en daarmee krijgen ze er naarmate de jaren vorderen een extra dimensie bij . Ze geven het toekomstige publiek de visie van de filmmaker op de Tweede Wereldoorlog, en bieden bovendien een inkijk in de conflicten van de tijd waarin de film gemaakt werd.