Voor hij acteur werd, verdiende Warden zijn geld met boksen. Na de Tweede Wereldoorlog verhuisde hij naar New York, waar hij acteerlessen nam. Hij maakte in 1952 zijn debuut op Broadway. Zijn grootste successen boekte echter op televisie (drie Emmy's) en op het witte doek.
Warden bleek het beste uit zichzelf te kunnen halen met Warren Beatty tegenover zich. Nadat ze samen hadden gespeeld in Shampoo, was Warden te zien in Beatty's regiedebuut Heaven can Wait . Voor beide films kreeg Warden een Oscarnominatie. Ook in Beatty's voorlopig laatste regie, Bulworth, had Warden een belangrijke bijrol.