Joris Ivens werd op 18 november 1898 in Nijmegen geboren. Hij heeft in zijn leven 45 films gemaakt en veel prijzen gewonnen. Hij viel vooral op door zijn onconventionele politieke overtuiging op de voorgrond te stellen van zijn films .
Ivens breekt in 1928 internationaal door met De brug, een documentaire over de koningshavenbrug in Rotterdam. Later raakt hij meer geïnteresseerd in sociale kwesties, wordt overtuigd communist en maakt regelmatig films voor totalitaire regimes. Zo maakt hij in 1932 voor Stalin de propagandafilm Het heldenlied.
In de periode voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog werkt Ivens in Amerika mee aan antifascistische films. Vlak na de oorlog neemt Ivens ontslag als filmcommissioner voor de Nederlandse regering in Indonesië uit solidariteit met de Indonesische bevolking. Daarom maakt hij in 1946 ook de film Indonesia Calling, een pleidooi voor de onafhankelijkheid van Indonesië. Dit levert hem in Nederland de status 'persona non grata' op, waardoor hij iedere drie à vier maanden verplicht zijn paspoort moet verlengen.
De breuk met Nederland wordt pas in de jaren '60 volledig hersteld. Daarna wijdt Ivens zich aan de bevrijding van Vietnam en maakt verschillende films tegen de Amerikaanse inmenging. Ook maakt hij het grote filmproject Hoe Yu Kong de bergen verplaatste (1976) waarin Mao's Culturele Revolutie wordt verheerlijkt.
De laatste film die Ivens maakt is Un histoire de vent in 1989. In datzelfde jaar overlijdt hij.
Joris Ivens heeft veel prijzen gewonnen. Zo kreeg hij in 1985 een Gouden Kalf op het Nederlands Filmfestival. Ook ontving hij een Gouden Leeuw voor zijn gehele oeuvre op het filmfestival van Venetië in 1988. In datzelfde jaar werd hij uitgeroepen tot ereburger van Nijmegen en werd hij in 1989 door Koningin Beatrix gedecoreerd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.