Het is een veelzeggende scène. Een Franse kolonel van de koloniale troepen komt na een geslaagde missie de manschappen feliciteren. Hij begint bij de Fransen, maakt met iedereen een praatje, geeft klopjes op schouders. Dan komt hij bij de soldaten uit de Maghreb, Marokkanen en Algerijnen; de glimlach vervaagt, de gesprekjes worden korter en schouderklopjes zijn er al helemaal niet meer. Nog verder links staan de soldaten uit de zwarte kolonies van Frankrijk, Senegalezen, mannen uit Ivoorkust; de kolonel kijkt even hun kant op , wuift wat en draait zich snel een andere kant op.
De scène zit in Indigènes, een groots opgezette WO II-film van de van oorsprong Algerijnse regisseur Rachid Bouchareb.
De film volgt de lotgevallen van een handvol Algerijnen en Marokkanen, die vanaf 1943 mee hielpen de nazi's uit Frankrijk te verdrijven. Het is een zelfs in Frankrijk weinig bekend feit, dat het 550.000- man sterke Franse leger in 1944 voor meer dan de helft uit strijders uit de Franse kolonies bestond: 134.000 Algerijnen, 73.000 Marokkanen, 26.000 Tunesiërs en 92.000 mensen uit Frans Equitoriaal Afrika.
Maar zoals bovenstaande scène al aangeeft waren hun grote aantallen geen garantie voor gelijkheid of broederschap. 'Duitse kogels maken geen onderscheid,' zegt een van de Maghrebstrijders in de film, maar dat besef wil maar niet tot de Franse officieren doordringen. De koloniale troepen worden gebruikt als kanonnenvoer, worden slecht gekleed en gevoed, krijgen de lastigste opdrachten, en uiteindelijk zijn het toch de Franse officieren die worden gepromoveerd.
Politiek gezien is Indigènes een belangrijke film. Het toont aan alle nazaten van Algerijnen en Marokkanen in de banlieus dat de geschiedenis van hun familie in Frankrijk niet begint met de massale immigratie in de jaren zestig, toen Frankrijk behoefte had aan goedkope arbeidskrachten, maar dat hun grootouders al jaren eerder actief hebben bijgedragen aan de bevrijding van Frankrijk.
En het toont tegelijkertijd aan alle autochtone Fransen, welk een enorme schuld ze hebben aan de mensen uit de voormalige kolonies, die ze nu toch vaak met de nek aankijken.
Indigènes heeft ook al politieke gevolgen gehad. Aan het eind van de film plakte Bouchareb een epiloogje dat zich in het heden afspeelt op een oorlogskerkhof, net als Spielberg destijds deed in Saving Private Ryan. Een van de Maghrebstrijders bezoekt de graven van zijn gevallen kameraden, en even later kunnen we lezen dat de strijders al vanaf 1952, toen het Franse koloniale rijk uiteen begon te vallen, geen oorlogspensioen meer krijgen. En dat terwijl de Franse veteranen gewoon doorbetaald kregen.
In 2002 oordeelde een Europees hof dat Frankrijk die pensioenen alsnog diende uit te betalen, maar de Franse regeringen hebben dat besluit steeds voor zich uit geschoven, met de cynische bijgedachte dat er ieder jaar dat er later uitbetaald moest worden minder veteranen over zouden zijn (de oorlog is inmiddels al meer dan 60 jaar geleden afgelopen).
Het schijnt dat de Franse president Jacques Chirac na het zien van Indigènes eindelijk werk heeft gemaakt van deze kwestie. In een interview met het opinieblad Time vertelde Bouchareb over de Franse première van de film, waarop ook de president en zijn vrouw aanwezig waren: 'Madame Chirac zei dat ze niet wist dat deze ongelijkheid bestond. Een van de acteurs hoorde haar tegen de president fluisteren: "Hier moet iets aan gedaan worden!" Na afloop greep ik Chirac bij zijn arm en zei: "Monsieur le Président, u moet erkennen wat deze soldaten hebben gedaan, en dat dat geld ze toekomt. Ze zijn inmiddels tussen de 80 en 90 jaar oud, de meesten zijn ziek en iedere dag sterven er meer. U moet vandaag iets doen. En hij zei: "Ja".'
Het is een groot politiek succes voor een maker die in het zelfde interview bekende dat hij de film vooral had gemaakt om de wereld te wijzen op het onrecht dat de Maghreb -veteranen was aangedaan.
Maar is een groot politiek succes ook automatisch een groot creatief succes? Nee. Indigènes is geen slechte film, zeker niet, maar de politieke agenda schemert er wel de hele tijd doorheen, waardoor de film voorspelbaar wordt. En de oprechte maar onmiskenbare boodschap wordt er ingeramd met de subtiliteit van een moker. De slag komt aan, maar werkt niet door, omdat je het idee hebt dat je maar een kant van het verhaal hebt gehoord. Dan is een film als Michael Haneke's Caché, dat zich ook met Frankrijks koloniale verleden bezighoudt, toch veel subtieler en interessanter.
Grote kracht van Indigènes zijn de acteurs. Hoewel de personages door de regisseur (die ook meeschreef aan het scenario) eendimensionaal gepresenteerd worden, slagen de acteurs erin ze toch een eigen gezicht te geven.
De festivaljury in Cannes was zo onder de indruk van die prestatie, dat ze tijdens het jongste festival de prijs voor de beste acteur toekenden aan alle vijf hoofdrolspelers (de vier Maghrebstrijders en hun Franse sergeant).
Alle acteurs wonen en werken in Frankrijk. Sami Bouajila (oa Nid de Guêpes) speelt korporaal Abdelkader, de meest intelligente en meest doelbewuste van de vier Maghrebstrijders. Hij ziet de oorlog als een kans hogerop te komen, door te bewijzen dat hij net zoveel in zijn mars heeft als zijn Franse tegenhangers.
Samy Naceri (Taxi 1 t/m 4) is Nassir, een opportunist uit Algerije, die zich van lijkenpikker ontwikkelt tot moedige en loyale strijder; Roschdy Zem (Change moi ma vie) speelt de romantische Messaoud, die in Frankrijk verliefd wordt op een lieftallige Française en alleen voor haar al de oorlog wil winnen, maar de meest interessante van het viertal is Jamel Debouzze als Saïd.
Saïd is een simpele ziel, die in de film de rol van Oom Tom vervult. Hij is de hulp van segeant Martinez (Bernard Blancan), maar wordt door de sergeant meer als zijn persoonlijke slaaf gezien. Het is de grote verdienste van Debouzze, dat hij Saïd een zekere waardigheid en bovenal kracht en innerlijke overtuiging weet mee te geven.
Debouzze is in Frankrijk een belangrijke komiek, en was het hulpje van de groenteman in de hitkomedie Le fabuleux destin d'Amélie Poulain. Zijn grootvader vocht mee met de koloniale tropen, zijn vader werkte als straatveger , en zijn moeder maakte kantoren schoon. Debouzze wilde alleen om die reden al graag meespelen in Indigènes. Over de film zei hij later: 'Onze overgrootouders hebben Frankrijk bevrijd, onze grootouders hebben haar weer opgebouwd, en onze ouders hebben haar schoongemaakt. En nu gaan wij haar geschiedenis vertellen.'