Wat is een vader? Die vraag stelt Hiroshi Ishiguro. Hij is professor aan de Nagoya Universiteit in Japan en werkt aan een perfecte kopie van zichzelf. In robotuitvoering. Met het uiterlijk van zijn mechanische tweelingbroer is hij al een flink eind op weg: gezicht, postuur, brilmontuur en haarinplant komen sterk overeen. Wat vrij griezelig is, vooral als Ishiguro zelf aan zijn bewegende evenbeeld begint te frutselen. Maar hij is nog lang niet tevreden. Hoe zorgt hij ervoor dat zijn dochter de uiteindelijke robot als haar vader zou kunnen zien? Wat maakt zijn creatie echt helemaal gelijk aan zichzelf? En kan dat überhaupt; iets maken wat 'werkt' als een mens?
In Mechanical Love van de Deense Phie Ambo komen veel vragen voorbij. Haar invalshoek is dat robots steeds vaker de fabrieken uit, en de huizen in komen. En daarom sociale vaardigheden nodig hebben, want dat bewerkstelligt een zo optimaal mogelijke omgang van mensen met deze zelfgecreëerde wezens. Zeker als die mensen steeds minder tijd voor elkaar hebben. Dan is het fijn als er iemand anders is die de liefdeshonneurs waarneemt , de behoefte aan aandacht ondervangt. Dus zien we behalve Ishiguro en zijn geminoid, dementerende bejaarden en hun therapeutische zeehondenknuffels. Die vinden het prima om de hele dag geaaid te worden, en blijven eindeloos geluidjes terugmaken als hun 'baasje' ze roept. 'Niet huilen, mama komt bij je.'
Mama, papa, ouderliefde; behalve in het intrigerende Mechanical Love staat deze drie-eenheid ook centraal in Surfwise en Hold Me Tight, Let Me Go. Zo portretteert de vrolijkwrange Amerikaanse film Surfwise de familie Paskowitz: vader, moeder, acht broers en een zus. Eind jaren zeventig besloot vader Paskowitz dat het roer om moest. Hij sloot zijn dokterspraktijk, kocht een oversized camper en ging jarenlang met zijn gezin op reis. Veel buiten spelen, nog veel meer surfen (de familie kent verschillende surfkampioenen) en zwemmen . 's Avonds vielen de kinderen bruinverbrand en moegespeeld dicht op elkaar in slaap in de bus die weliswaar groot was, maar met een elfkoppig gezin erin toch behoorlijk uit z'n voegen barstte.
Wat wil een kind nog meer, zou je denken. Nou, misschien dat papa en mama niet elke nacht zo luidruchtig seks met elkaar hadden, om maar eens wat te noemen. De kinderen Paskowitz, nu dertigers en veertigers, vertellen lachend welke methodes ze hadden om hun oren zo geluidsdicht mogelijk te maken. Maar leuk, nee dat was het toch niet echt. Bovendien bleek hun vrije, holistische opvoeding een slecht passende voorbereiding op de gewone wereld waarin ze als volwassenen hun plek probeerden te vinden. Want beginnen aan een medicijnenstudie bijvoorbeeld kun je vergeten als je nooit op school hebt gezeten. Een gevolg van de overtuiging van vader Paskowitz dat scholen alleen voorzien in kennis, en hij met zijn manier van leven zorgde voor wijsheid; een onbetaalbaar veel groter goed.
Papa Paskowitz mag het zijn kinderen ondanks al zijn goede bedoelingen niet per se makkelijk gemaakt hebben, ze zijn nog altijd oneindig veel beter af dan de jochies die Kim Longinotto volgde voor haar onder de huid kruipende film Hold me tight, let me go. Longinotto, kampioen in het zonder commentaar tonen van mensen in lastige situaties, zette haar camera dit keer in de Mulberry Bush School in Engeland. Daar krijgen 40 uit huis geplaatste kinderen tussen de negen en twaalf jaar onder leiding van 108 (!) volwassenen een laatste kans. Een laatste kans om in drie jaar alles wat al kapotgemaakt en misgegaan is in hun leven voor zover mogelijk te herstellen, in de hoop op de valreep een aansluiting met een 'gewoon' leven te verwezenlijken. Op een gewone school, waar de jongens zich gewoon kunnen gedragen.
Daarvoor moeten ze heel wat afleren. Op tafels springen bijvoorbeeld, met stoelen gooien, schreeuwen, juffen in het gezicht spugen, alles en iedereen uitschelden, bijten, schoppen, slaan. Met onvoorstelbaar engelengeduld negeren de begeleiders een groot deel van het slechte gedrag, om uiterst kalm in één op één contact de kinderen steeds weer op het goede spoor proberen te krijgen. Om ze, waarschijnlijk vaak voor het eerst in hun leven, níet af te wijzen; ze te laten zien en voelen dat ze niet slecht zíjn, maar zich alleen zo gedragen. En dat ze kunnen kiezen voor ander gedrag, en daarmee voor een ander leven. Op de Mulberry Bush School krijgen de jongens, bij gebrek aan beter, liefde van professionals. En die behoedt ze wellicht voor een anders vrij zekere carrière in het criminele circuit.