In de vroege jaren zeventig begonnen als kantoorklerk bij de tv-zender TVB en inmiddels meer dan twee decennia hyperactief als regisseur en producent, is de in 1955 in Hong-Kong geboren vakman thuis in ieder genre. Die actieradius heeft hij, mede dankzij de aard en structuur van het filmwereldje in de voormalige Britse kroonkolonie, sinds de late jaren tachtig gestaag ontwikkeld. 'Ik houd ervan om met trends en de tijd mee te gaan', meldt hij in 1998 in een interview . Deze laconieke uitspraak, typisch voor een opdrachtregisseur uit de ambachtsschool 'U vraagt, wij draaien', weerhoudt To er geenszins van om bijvoorbeeld na een succeskomedie als Eighth Happiness ('88) het kleinschalige melodrama All about Ah Long te maken.
Zijn pragmatische doorzettersmentaliteit komt hem medio jaren negentig uitstekend van pas. Precies wanneer de Hong-Kong-filmproductie een diepe duik maakt (doorgeschoten formuledenken, alomtegenwoordige videopiraterij, kapitaal- en talentvlucht voor de naderende kolonie-overdracht aan China), blijft Johnnie To waar hij is en schakelt meteen maar een tandje bij. In een straf tempo levert hij solide genrewerk af, met uitschieters als de schroeiende, vrijwel zonder trucages gedraaide brandweerfilm Lifeline. Doorslaggevend is de oprichting van zijn eigen bedrijf Milkyway Image. In een mum van tijd produceert hij opmerkelijke, noir- achtige actiethrillers van jong talent: Beyond Hypothermia (Patrick Leung), The Odd One Dies en The Longest Nite (Patrick Yau) en de knaller Too Many Ways to Be Number One van Wai Ka-fai. Wais bikkelharde misdaadfarce, over de wederwaardigheden van een schlemielige kleincrimineel die door blunders, stomme pech en groot fysiek ongemak wordt achtervolgd, rijgt in moordtempo de meest krankzinnige scènes aaneen.
Gaandeweg wordt het Milkyway-logo een kwaliteitskeurmerk. Is Johnnie To sinds de martial arts-fantasie The Heroic Trio ('93; co-regie met meesterchoreograaf Ching Siu-tung) al een cultfiguur voor Westerse HK-cinema-afficionado's, in zijn nieuwgevonden hoedanigheid als onafhankelijk producent weet hij de lokale filmindustrie in de donkerste dagen van dat decennium weer elan en zelfvertrouwen te geven. Dankzij inventieve neo- noir (The Mission, Running out of Time) groeit hij ook als regisseur. Artistieke èn commerciële successen zijn eerder regel dan uitzondering - en dit alles op budgetten waarmee in Hollywood net de kappersrekening van een ster kunnen worden betaald.
Dat To altijd uitgaat van zijn personages en ondanks zijn stilering consequent een zekere mate van realisme handhaaft, geeft zijn vaak bedrieglijk eenvoudige verhalen iets onontkoombaars. Zo is in de gijzelingsthriller Breaking News (2004) de wilde schietpartij in de eerste akte geen geësthetiseerd bloedfonteinenballet en wordt en passant de vaak schaamteloze hypocrisie van de tv-journalistiek aan de kaak gesteld. To's recente coup de maître heet Exiled en is een compact geplotte, uiterst stijlvolle gangsterfilm. Deze verkapte spaghettiwestern met Macao als strijdtoneel is uiteraard weer niet kogelvrij - de fijnbesnaarden onder het IFFR -publiek kunnen alvast in dekking.