Weblog Toronto 2008

'Woosh, daar gaan weer twee minuten.'

Volkskrant filmjournalist Floortje Smit en Gerhard Busch houden voor Cinema.nl een weblog bij van het Festival der Festivals. 'Woosh, daar gaan weer twee minuten.'

(Aflevering 8 - slot, zaterdag 13 september)

Floortje Smit

Hoogtepunten

1. Jim Sturgess, Michael Cera, Kat Dennings en Jennifer Hudson: toch tegenover de crème-de-la-crème van jong Hollywood gezeten voor een interview.  

2. De verrassende (kleinere) films die de grenzen opzoeken en daardoor even gemakkelijk hadden kunnen falen. Zoals Valentino: The Last Emperor, een bijzondere documentaire die niet alleen een van ’s werelds belangrijkste modeontwerpers volgt in zijn laatste jaar, maar stiekem ook de dynamiek van een relatie wil vastleggen. Tony Manero, een sfeervolle Chileense film met een afschuwelijke hoofdpersoon waar je toch naar wilt blijven kijken. Pontypool, een zombiefilm die vrijwel volledig op geluid leunt (maar waarin de ideeën tegen het einde toch wat ontsporen). En ook Religulous, een volstrekt op entertainment gerichte, eenzijdige documentaire over godsdienst voor niet-religieuze bioscoopbezoekers. En toch: gemaakt uit engagement en gefundeerd in oprechte zorgen van komiek Bill Maher.

3. Non-fat medium pumpkin spice latte to-go. Leuk om snel te kunnen zeggen, handig om wakker te blijven.

Dieptepunten

1. De seksscène in Passchendaele. Kitsch van het jaar. Erotiek met de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog op de achtergrond. Aanzwellende vioolmuziek, vertragingen, close-ups en gehijg dat ontploffende granaten overstemt.

2. Een verre van collegiale Ierse collega. Die in een interview elk antwoord van regisseur Kari Skogland (Fifty Dead Men Walking) onderbrak om te vragen naar Ierse filmstudio’s en restaurants. Zelfs nog in de laatste minuut.

3. Een wat onhandig filmrooster, waardoor interviews en belangrijkste films (Slumdog Millionaire, iemand?) met elkaar overlapten. Frustrerend genoeg, ook zonder de pr-dame die boos werd omdat ik het laatste deel van een junket moest missen vanwege een een-op-een-interview elders.


Gerhard Busch


Hoogtepunten

1. Viggo Mortensen. Heel relaxt interview. Hij was moe en ging gelijk op de bank liggen, maar deed echt zijn best. Ongetwijfeld vaak geïnterviewd, maar blijkbaar besloten dat het ook voor hem leuker is om echt antwoord te geven op een vraag.

2. Religulous. Documentaire waarin komiek Maher zeer gevat de onzin van georganiseerd geloof aantoont. Zeer herkenbaar. Helaas bleek die Maher tijdens het interview een grote fan van Geert Wilders. Verwacht dus geen nuance.

 3. De twee dames van Premier PR . Waren vorig jaar en ook nu weer erg aardig in het plannen van de interviews ( niet altijd even makkelijk - zie Floortjes dieptepuntje 3). En dat terwijl ze vlak voor het festival te horen hadden gekregen dat ze na het festival zouden worden ontslagen. Heel naar als je de vijftig al gepasseerd bent.

Dieptepunten

1. Het niveau van de grote films in Toronto. Vorig jaar had je nog No Country for Old Men, Jesse James en Juno, maar dit jaar kon daar absoluut niet tegen op.

2. Het weer in Toronto. Het festival is verspreid over veel lokaties, en dit jaar moest je vaak door de regen van hot naar her.

3. Dag 9. Na acht dagen hollen en opstaan even geen zin meer. Ik sloeg interviews af die ik in het begin dankbaar had aangenomen.

(Aflevering 7, woensdag 10 september)

Iedere filmjournalist die zijn vak een beetje serieus neemt maakt aantekeningen tijdens een film. Het ziet er ongetwijfeld potsierlijk uit voor de gewone toeschouwer, maar filmjournalistiek is een vak (echt waar), en als je vier of vijf films op een dag ziet, en even zoveel interviews doet, dan moet je de juiste informatie bij de juiste film houden.

Ik heb daar een enorm aantekenblok voor. Leeg toen ik vorige week aankwam, en nu al bijna voor de helft gevuld.

Maar vanaf vandaag zal ik dat aantekenblok niet meer nodig hebben. Ik heb mijn twee laatste interviews gedaan. De op een na laatste met de jonge Franse regisseur Pascal Laugier, van het marteldrama Martyrs, en de allerlaatste met de oude Argentijnse regisseur Carlos Sorin, van het poëtische, maar ook veel bedaagdere El ventana (The Window)

Er wordt hier en daar nog aan mij getrokken voor meer interviews, maar het is mooi geweest. Het festival zit er voor mij, de filmjournalist, op. Wat betekent dat het festival voor mij, de filmliefhebber, kan beginnen.
Gerhard Busch

(Aflevering 6, dinsdag 9 september)

Thuis was ik er nog wel uitgekomen. Maar hier heb ik alleen de comfortabele schoenen die ik in mijn tas heb gestopt. Een weekje filmfestival in Toronto betekent: veel lopen en zitten, dus alles wat niet prettig zit/loopt blijft toch in de koffer. Zelfs voor galapremières is nette kleding niet echt nodig: de avondjurken en nette pakken beperken zich meestal tot het balkon waar de acteurs zitten. Zo ook bij de wereldpremière van The Other Man die ik gisteravond bezocht ter voorbereiding op een 1-op-1 interview met Richard Eyre (Notes on a Schandal).

Pijnlijker dan welke kledingblunder dan ook was het moment dat ik aanklopte op de deur van de afgesproken interviewlocatie. Oog in oog met Melanie Griffith. Ze perste er nog net een glimlach uit, liet me weten dat ik verkeerd was en keek alsof ik al de zoveelste was – wat later ook bleek te kloppen. De publicist had de locatiewijziging niet naar iedereen doorgemaild. 

Mijn kleding pakte een stuk minder gênant uit. Valentino was immens veel vriendelijker dan ik had verwacht en keek helemaal niet misprijzend naar wat ik aanhad. Al vraag ik me wel af of hij mij nog herinnert na dat zeven minuten durende gesprekje voordat hij naar het vliegveld werd afgevoerd.
Floortje Smit

(Aflevering 5, maandag 8 september)

Of zoiets nog wat op kan leveren hangt af van de collega’s. Zo heb ik ooit aan tafel gezeten met een Japans meisje (kan nauwelijks ouder dan twintig geweest zijn), die voor Benicio del Toro de volgende vraag had verzonnen: wat is uw favoriete speelgoed?

Waar Del Toro, het stond vast in een of ander contract, serieus antwoord op ging geven. Wooosh, daar gingen weer twee van de twintig minuten interviewtijd voorbij.

Zo bont heb ik het dit jaar niet meegemaakt. Wel zat ik bij een Hongaar die van Viggo Mortensen wilde weten wat hij van Hongarije vond (altijd interessant), heb ik een Argentijn zien flirten met de minstens twintig jaar oudere Debra Winger, en heb ik diezelfde Winger een Australische collega volledig zien negeren, omdat ze een vraag over haar privéleven had durven stellen.

En zoiets moet je natuurlijk ook niet doen.
Gerhard Busch

(Aflevering 4, zondag 7 september)

Dat kan het verschil betekenen tussen een junket (één ster, meerdere journalisten) en een 1 op 1 (precies wat je denkt dat het is). Zoals mij overkwam bij de – overigens niet al te indrukwekkende – WO II-film Good. Morgen zit ik niet samen met een handvol buitenlandse collega’s tegenover acteur Viggo Mortensen (toch wel een heuse ster na LotR en Eastern Promises), maar in mijn eentje.

Overigens een twijfelachtig voorrecht, want Mortensen kan nogal eens lang van stof zijn. Voordeel bij een 1 op 1 is weer wel dat ik hem kan onderbreken zonder dat ik gelijk boze blikken van mijn collega’s krijg.
Gerhard Busch

(Aflevering 3, zaterdag 6 september)

Even tussendoor: ‘talenten’, zo worden acteurs, producenten, scenarioschrijvers en regisseurs in de perskringen genoemd. Het is een term die me nog steeds verbaast. Weten ze dat zelf ook? Is het niet raar om voortdurend als ‘talent’ betiteld te worden, of went dat? En is het de bedoeling dat je het daardoor automatisch als een eer gaat beschouwen om met ze aan tafel te zitten? Al zitten er nog tien journalisten en vraagt het stemmetje in je achterhoofd pesterig of er van talent wel echt sprake is?

In ieder geval: dit jaar hebben de dames en heren publicisten het ook niet gemakkelijk. Op een of andere manier is er per film maar een persvertoning voor de interview-dag. Sommige maatschappijen maken het gemakkelijk door nog een x-aantal vertoningen in te plannen buiten de reguliere persvoorstellingen om. Zo was Nick and Norah’s Ultimate Playlist maar liefst zes keer te zien voor de daadwerkelijke persvoorstelling. Maar kleinere films dreigen daardoor wat buiten de boot te vallen.

Vanmiddag heb ik een junket voor Nick and Norah met onder andere de altijd leuke en perfect gecaste acteur Michael Cera. Het is een aardige romantische puberkomedie die nu eens niet te plat of te infantiel is. Jongeren drinken en hebben seks, maar dat ze geen orgasmes krijgen is niet iets om over te grappen.

De vergelijking is niet eerlijk, maar alleen al door de rol van Michael Cera als onhandig schatje doet Nick and Norah toch ergens denken aan het grote succes van Toronto 2007, Juno. En het is niet alleen de hoofdpersoon: de titelletters zijn vrijwel identiek en rockmuziek speelt een belangrijke rol. Weer is Toronto bovendien het decor van een ‘viral’, een mysterieuze reclamecampagne: waar vorig jaar oranje tictacs werden uitgedeeld door jongens in gele sportkostuums hangen er nu posters met ‘ where is fluffy ?’  in de stad. De zoektocht naar deze imaginaire band staat in de film centraal .
Floortje Smit

(Aflevering 2, vrijdag 5 september)


De televisieshows en grote kranten zoomen uitsluitend in op de grote sterren hier. En het moet gezegd, daar zijn er ook absurd veel van. Zo uit het blote hoofd: Brad Pitt, John Malkovich, Spike Lee, Keira Knightley, Antonio Banderas, Ethan Hawke, Jessica Biel, Matt Damon, Matt Dillon… Alles bijelkaar zo ’n 500. Ongetwijfeld meer A-sterren dan in de festivals van Berlijn, Cannes en Venetië bijelkaar opgeteld.

Maar Toronto is evengoed het terrein van de wereldcinema. Met films uit Azië, Turkije, Ethiopië. En een van de bedrijfjes die elk jaar weer met een handvol moeilijk te verkopen films de markt op gaat is Bavaria Film. En daarom ga ik graag naar het door hun georganiseerde ontbijt.

Bijna alle journalisten die nog wel eens voorbij de lijst met A-sterren kijken, schoof aan vanochtend. Om te praten over interviews voor films die waarschijnlijk nooit de bioscopen halen.

Uit liefde voor film, en vanwege de kwaliteit van de aangeboden films (die beter zijn dan het gros van de grote Hollywoodtitels), zal ik ook dit jaar wel weer een stuk of twee, drie interviews doen voor prachtige films die waarschijnlijk nooit in Nederland zullen worden uitgebracht. Maar ook niet meer dan dat, want ook ik ga vooral naar Toronto voor de grote Amerikaanse films en sterren…
Gerhard Busch

(Aflevering 1, donderdag 4 september)

‘Leen deze niet uit! Laat hem niet liggen!’ Streng kijkt de dame achter de persbalie me aan van over de tafel. Ik kijk wat verbouwereerd naar het boekje in mijn hand. Het is het programma van de filmvoorstellingen voor pers en filmindustrie. Waarom?

‘Je krijgt er maar eentje.’ 

Ah.

Ik weet nog steeds niet of dat een grapje was of ernst. De avond ervoor geland en informatie verwerken en doorgeven gaat wat moeizaam. Ik merk het als ik dingen probeer uit te leggen. Ik ben warrig. Na een lang verhaal over de openingsavond, deadlines nog vóór de officiële persconferentie, geen uitnodiging voor het gala in mijn postvakje en wat ik nou moet, krijg ik bij drie verschillende mensen een blanco blik die ik niemand kwalijk kan nemen. Uiteindelijk gelukkig wel een kaartje.

Probeer zo maar eens dingen te plannen. Iets wat sowieso bijkans onmogelijk is. Dit jaar probeer ik het eens met een boekje waarin ik zelf een soort blokkenschema teken. Werkt ook niet. Zondag is de bottleneck, weet ik nu al. Dan loopt junket a tegelijk met film b, die ik wel eerder zou kunnen zien, maar dan kom ik in de knoop met film c. Die ik anders pas zo laat kan zien dat ik geen interview kan doen.

Leuk is het wel: Toronto is een feest der ontdekkingen. Vorig jaar ging ik in twee loze uren naar de allereerste vertoning van Juno in Toronto, waar ik niets van verwachtte. Wat een plezier was dat! En ik zag het prachtige The Mourning Forest, in een piepklein zaaltje. Maar Battle in Seattle, een mozaïekfilm over de rellen bij de WTO-top in Seattle met onder andere Charlize Theron, heb ik nooit terug gezien. Mijn interviews heb ik nog.

De truc is eigenlijk: probeer niet te veel te plannen. Want wat gepland is, kan zo weer overhoop gegooid worden. En dat maakt het eigenlijk ook wel zo leuk.
Floortje Smit