Samen met Herman van der Horst, Bert Haanstra en Max de Haas vertegenwoordigde Brusse Nederland in 1952 op het filmfestival van Cannes. Zijn film Hij, zij en een wereldhaven behoorde tot de kanshebber voor de Grand Prix. Deze ging uiteindelijk naar Herman van der Horst met ’t Schot is te boord, maar de jury was zo onder de indruk van de Nederlandse inzendingen dat de vier een speciale prijs ontvingen.
Ytzen Brusse trad begin jaren veertig als cameraman in dienst van Nederland Film. Na de oorlog werkte hij onder meer voor Multifilm en Forum Film; vanaf 1949 was hij actief als onafhankelijk filmmaker. Met Parlevinkers, een film uit 1949 naar eigen scenario, vestigde hij zijn naam als een vakbekwaam cineast. Na Parlevinkers volgde een aantal succesvolle opdrachtfilms: Boer Pietersen schoot in de roos (1950; met als cameraman Bert Haanstra), Hij, zij en een wereldhaven (1952), Het meest getapt (1952) - de laatste twee met zijn broer Kees in de hoofdrol - en Romance in enkalon (1953).
Ytzen woonde de laatste jaren in het Gelderse Garderen. Hij kampte met gezondheidsproblemen. In 2005 schonk hij een groot aantal van zijn films aan het Filmmuseum.