Jarre, geboren in Lyon, schreef muziek voor meer dan 150 films. Hij verwierf
faam door zijn muzikale bijdrage aan Lawrence of Arabia van regisseur David
Lean, waarvoor hij in 1962 zijn eerste Oscar won. Daarna ontving hij nog twee
Academy Awards voor Doctor Zhivago in 1965 en A Passage to India in 1984, beiden
wederom geregisseerd door David Lean. Daarnaast componeerde hij onder andere
muziek voor Visconti’s The Damned (1969) en Dead Poets Society (Peter Weir, 1989
). Vorige maand werd zijn oeuvre bekroond met een Gouden Beer op het Film
Festival Berlijn.
De componist besloot op vrij late leeftijd de
muziek in te gaan. Jarre verruilde zijn bèta-studie aan de Sorbonne voor het
Parijse Conservatorium, waar hij zich richtte op compositie en percussie. In
1952 schreef hij zijn eerste filmmuziek, voor de film Hôtel des Invalides van
documentairemaker George Franju.
Aanvankelijk schreef Jarre muziek
voor orkesten, maar in de jaren ’80 begon hij met het maken van elektronische
muziek. Dit is terug te horen in de soundtrack die hij componeerde voor Fatal
Attraction (Adrian Lyne, 1987). In 2001 schreef Jarre zijn laatste soundtrack
voor de televisiefilm Uprising (Jon Avnet).
Jarre schreef niet
alleen partituren voor films, maar ook voor theater en ballet. Zo was hij vanaf
1950 twaalf jaar lang hoofd van de muziekafdeling van het Théâtre National
Populaire in Parijs. Daarnaast was Jarre ook werkzaam als dirigent.
Zijn interesse voor elektronische muziek heeft Jarre overgebracht op zoon Jean
Michel Jarre, een bekende componist en producent binnen moderne muziekgenres als
synthpop, electronic en New Age.
Over de rol van muziek in zijn
leven zei Jarre eens: ‘Men zou kunnen zeggen dat mijn leven zelf één grote
soundtrack is geweest. Muziek was mijn leven, muziek bracht me tot leven en als
muziek zal ik nog lang herinnerd worden wanneer ik het leven achter me laat. Als
ik doodga zal er een laatste wals in mijn hoofd spelen, die alleen ik kan horen
’.