Deze zogeheten non-lineaire geluiden zijn volgens de onderzoekers effectief
omdat ze de klanken van wilde dieren met stress imiteren. Professor Daniel
Blumstein van de Universiteit van Californië, die de leiding had over het
onderzoek, vatte zijn bevindingen samen in de Daily Telegraph: ‘Abrupte
frequentieveranderingen worden geassocieerd met zielige, dramatische scènes.
Lawaai wordt geassocieerd met horror en angst.’
Het extreem hard
bespelen van koper- en blaasinstrumenten is een van de middelen om dierlijke
geluiden te creëren. Maar onze natuurlijke afkeer van geluiden die angst of nood
uitdrukken wordt ook geactiveerd door de manipulatie van echte dierengeluiden
. Zo werden voor de
King Kong-versie uit 1933 dierenkreten qua toonhoogte en klank bewerkt om de
geluidsband zo zenuwslopend mogelijk te maken.
Voor het onderzoek
werden korte fragmenten van ruim honderd films bestudeerd, zoals de beroemde
douchescène in
Psycho (Hitchcock, 1960) en de executiescène in
The Green Mile (Frank Darabont, 1999). Het onderzoek richtte zich
oorspronkelijk op vier filmgenres – de avonturenfilm, horror, drama en de
oorlogsfilm – maar het werd de onderzoekers al snel duidelijk dat de krassende,
ongelijkmatige geluiden vooral op de geluidsbanden van horrorfilms voorkwamen,
en incidenteel in drama’s.
Wetenschappelijk onderzoek naar het gebruik en effect van filmgeluiden heeft uitgewezen dat filmcomponisten met het manipuleren van geluid inspelen op de menselijke oerangsten. In horrorfilms worden dierlijke, disharmonische geluiden gebruikt om spanning te creëren.