Als gevolg van de welvaartsgroei van de Chinese bevolking zal de media- en entertainmentindustrie in het land de komende jaren sterk groeien. Ook de Westerse filmindustrie kan hiervan profiteren. Dat blijkt uit een rapport van Ernst & Young.
Onderzoekers verwachten dat de Chinese media- en entertainmentindustrie tot
2015 jaarlijks met 17% zal groeien, en zo ook groter zal worden dan de
Amerikaanse filmmarkt, die momenteel aan de leiding gaat.
De
komende vijf jaar zullen in China bijvoorbeeld zo’n 25.000 bioscoopschermen
gebouwd worden. Ook loopt het land voorop in de technologische revolutie: veel
van de schermen zullen beschikken over de nieuwste technologische snufjes, zoals
een zeer hoge beeldresolutie.
Volgens het rapport kan ook de
Westerse filmindustrie meeliften op het succes van de groeiende Chinese markt.
Grote filmstudio’s kijken steeds vaker naar het Oosten, omdat ook zij daar hun
publiek kunnen vergroten: met 1.34 miljard inwoners telt China een immens
filmpubliek.
Hoewel het voor niet-Chinese media- en
entertainmentbedrijven nog steeds lastig is om voet aan de grond te krijgen in
China (de regering hanteert een streng censuurbeleid), zijn er wel steeds meer
mogelijkheden voor samenwerking tussen Chinese en Westerse bedrijven.
Door digitale technieken kunnen bestaande films gemakkelijker aangepast worden
voor de Chinese markt. Ook versoepelde de Chinese regering onlangs de
restricties op niet-Chinese films: het aantal buitenlandse films dat in China is
toegestaan werd verhoogd van 20 naar 34 films per jaar. In mei werden er
bovendien plannen aangekondigd voor de bouw van ‘
Chinawood’: een studio in China waar coproducties tussen China en de VS
geproduceerd zullen worden.
Chinees-Amerikaanse coproducties bleken
in het verleden al succesvol. De film
Crouching Tiger, Hidden Dragon (2000) won maar liefst vier Oscars. Momenteel
produceert Disney samen met Marvel Studio’s en de Chinese producent DMG
Entertainment de nog te verschijnen film Iron Man 3. Ook
Rian Johnsons film
Looper, die momenteel in de bioscoop te zien is, ontving Chinese subsidie
nadat werd besloten een deel van de film niet in Parijs maar in Shanghai op te
nemen.