In Winterschläfer van Tom Tykwer zit een heel mooi, terloops moment. Iemand hakt hout voor de open haard. Hij houdt de blokken vast met één hand, terwijl hij met de ander de bijl hanteert en in gedachten (zijn dochter is zojuist verongelukt) precies even grote stukken hout afslaat. De schoonheid schuilt in de achteloosheid van de handeling.
In Tykwers film duurt de scène nauwelijks een minuut. In La Libertad, van de Argentijn Lisandro Alonso, kijken we 73 minuten lang naar een dag uit het leven van de jonge houthakker Misael. We zien hoe hij de bomen kiest, ze omhakt, het schors los schuurt. Hoe hij ze later verkoopt voor een habbekrats en hoe hij 's avonds een gordeldier verorbert .
Er wordt nauwelijks gesproken, er is geen plot, er is geen noemenswaardige actie. De schoonheid van de film schuilt in het gemak en de vanzelfsprekendheid waarmee Misael al zijn handelingen verricht. Misael speelt dan ook zichzelf. Hij is in het echte leven houthakker, nog nooit naar de bioscoop geweest, weet niet eens wat acteren is (zodat het nog makkelijker voor hem is zichzelf te zijn).
La Libertad is meer documentaire dan speelfilm, en zo ontwapenend authentiek dat er grote rust uitgaat van het kijken naar het ongecompliceerde leven van de houthakkende Misael. Het is in Alonso te prijzen dat hij van dat leven niet meer heeft willen maken dan we nu te zien krijgen.