Een Franse film wekt bij veel mensen al bij voorbaat argwaan. Het zal wel weer een stoffige bedoening worden waarin mensen enkel peinzend uit het raam staren of elkaar met relatieproblemen overstelpen. Het lijkt erop dat ook de Fransen schoon genoeg hebben van dat imago, want sinds enige tijd verschijnt het ene na het andere rap gemonteerde en visueel overdonderende spektakel. En telkens wordt de voor de huidige Franse cinema zo kenmerkende nuchterheid ingeruild voor een sprookjesachtige sfeer waarin alles, maar dan ook alles mogelijk is. Van Le pacte des loups tot Amélie, de Franse filmmakers hebben de smaak van de verbeelding goed te pakken, en het publiek lust er pap van.
Vidocq, het regiedebuut van de Franse visuele effecten-tovenaar Pitof, speelt meer dan handig in op deze behoefte aan fantasievol vermaak. En dat terwijl het centrale personage daadwerkelijk heeft bestaan en een van de meest markante figuren van de Franse geschiedenis was. Niemand minder dan Eugène François Vidocq (1775-1857), oprichter van de politie-organisatie Sûreté Nationale en eerste privé-detective ter wereld, bindt de strijd aan met een onwaarschijnlijk , duivels monster, dat een zielenverslindende spiegel als masker draagt en maagdenbloed drinkt om jong te blijven.
Maar vooral de enerverende stijl waarmee het verhaal verteld wordt, tilt de film naar het fantastische plan. Pitofs achtbaanrit door het negentiende eeuwse Parijs zal qua virtuositeit en adembenemende composities voorlopig zijn gelijke niet kennen. Ook het kleurgebruik is uitzonderlijk. De film is volgens Pitof sterk beïnvloed door de schilderijen van Gustave Moreau, en ieder beeld lijkt in ecoline gedrenkt.
Deze oogverblindende vormgeving is nadrukkelijk beïnvloed door de techniek die Pitof voor zijn film koos. Heel de film draaide hij met de Sony High Definition Camera - typenummer HDCAM24P1, om precies te zijn. Het beeld van deze nieuwe digitale camera is loepzuiver en komt qua resolutie dicht in de buurt van het traditionele, analoge filmmateriaal. Ook het monteren en nabewerken gebeurde volkomen digitaal. Daarmee heeft Vidocq zowaar George Lucas' in mei te verschijnen Star Wars II: Attack of the Clones voorbij gestreefd als eerste volledig digitaal gemaakte speelfilm ter wereld.
Jammer genoeg gaat al die digitale virtuositeit nogal vermoeien zodra de verrassing ervan af is. Erger nog, de in technisch opzicht revolutionaire film blijkt dan mank te gaan aan zoiets conventioneels als de plot. Om te beginnen wordt het fascinerende karakter van Vidocq door scenarist Jean-Christophe Grangé tot enkele grove schetsen gereduceerd. Dat had niet hoeven storen wanneer de intrige minder voorspelbaar en vergezocht was geweest. Voeg daarbij het clichématige slot en je krijgt een script van dertien-in-een-dozijn, dat nergens spannend of griezelig wordt.
Al met al is Vidocq dan ook een film om te zien en niet om te koesteren. De voorliefde voor het adembenemende beeld doet sterk denken aan de films van Jean-Pièrre Jeunet en Marc Caro, waarvoor Pitof vele malen de special effects verzorgde. Zo gaat ook in Delicatessen (1991) en Le cité des enfants perdus (1995) een vergelijkbaar uitbundige stijl gepaard met een groot gebrek aan diepgang. Pas na Alien Resurrection (1997) wist Jeunet in Amélie (2001) oog en hart te verenigen.
Wellicht begint die worsteling met de vorm nu opnieuw voor 'leerling' Pitof.
Aansluitend op het FFF is Vidocq van 18 tot en met 24 april te zien in de Melkweg in Amsterdam. De film ligt bovendien al enige tijd op video en dvd in de videotheken.