Begin 2001 was de crisis bij rockgroep Metallica zo groot dat er een therapeut aan te pas moest komen om de band weer op de rails te krijgen. De even vermakelijke als boeiende documentaire Metallica, Some Kind of Monster laat zien dat het niet makkelijk was.
En dan te bedenken dat het allemaal begon als een simpel making of-filmpje. Metallica ging een nieuw album maken en huurde een paar mensen in om vast te leggen hoe de cd tot stand kwam. Een leuk extra'tje voor de fans.
Dat was het plan.
Maar filmmakers Joe Berlinger en Bruce Sinofsky hadden het geluk dat ze met de neus in de boter vielen - omdat het met hun opdrachtgevers zo slecht ging. Metallica bleek net op dat moment in de diepste crisis van zijn bestaan terechtgekomen te zijn. Vervelend voor de band, maar toch een groot geluk bij een ongeluk voor de beide filmmakers. Het stelde hen in staat om een bijzonder goede documentaire te maken over hoe één van de grootste rockbands ter wereld een tijdlang volkomen de weg kwijt was.
Het begint in januari 2001, als Metallica zo'n twintig jaar bestaat en net bekend is geworden dat bassist Jason Newsted bij de band weg is. Hij wilde naast Metallica een hobby-project kunnen doen, en dat mocht niet. Vooral zanger/gitarist James Hetfield had er grote problemen mee.
Er zullen heel wat grote rockbands zijn die het na twintig jaar eigenlijk niet meer weten. De bandleden zijn op elkaar uitgekeken, de ideeën komen niet meer zo vanzelf als in het begin, en voor de onbezorgde drank, drugs & seks-levensstijl is iets anders in de plaats gekomen - een gezinsleven, verantwoordelijkheden. Veel popgroepen zijn een miljoenenbedrijf geworden, waar veel planning bij komt kijken, zakelijke besognes die het allemaal niet echt leuker maken.
De modieuze oplossing is om een sabbatical van een jaar te nemen, om weer op krachten te komen. De oplossing van Metallica was om een therapeut in te huren, die als 'performance enhancement coach' gespecialiseerd is in het helpen van artiesten. Phil Towle, heet hij. Hij krijgt een grote rol toebedeeld, is zelfs in de studio overal bij aanwezig, en praat als een extra bandlid mee over muzikale, tekstuele en zakelijke keuzes. Op het laatst is het voor Metallica zelfs nog lastig om van Towle af te raken.
De documentaire geeft een kijkje bij de groepsgesprekken van de groep, die leiden tot een nieuwe, opener werkwijze, waarbij elk bandlid evenveel inspraak heeft en ook de teksten niet meer alleen door Hetfield geschreven worden.
De eerste pogingen om een verse start te maken en met de nieuw verworven inzichten nieuw materiaal te maken, mislukken jammerlijk. De muziek klinkt larmoyant, de teksten al even klaaglijk, en de bandleden - vooral Hetfield en drummer Lars Ulrich - hebben de pest in. Ze kunnen elkaar op een gegeven moment nog nauwelijks luchten of zien. Er zijn hevige ruzies, compleet met dichtgeslagen deuren.
Een merkwaardige tijd volgt als Hetfield in een kliniek gaat om van zijn alcoholverslaving af te komen. De groep zit in die tijd in onzekerheid, omdat Hetfield weinig van zich laat horen. Het duurt uiteindelijk een jaar voor hij terug is. Helemaal de oude is hij nog niet, en hij mag niet langer dan vier uur op een dag aan de muziek van de band werken. Hij vindt dat de anderen in zijn afwezigheid evenmin met het nieuwe materiaal bezig mogen zijn. Dat maakt Ulrich woedend: zulke regels horen toch niet bij een rock & rollband?
Stof genoeg voor heel wat wrijvingen, en het is bijna een wonder dat de plaat uiteindelijk toch nog af komt (en een groot succes wordt). Het siert Metallica dat de filmmakers overal bij mochten zijn, en ook de meest pijnlijke momenten mochten laten zien. En dat de band gevoel voor humor heeft. Want voor buitenstaanders is de worsteling van de band met zichzelf geregeld hilarisch om te zien, als een variant op de beroemde 'mockumentary' This is Spinal Tap - maar dan dus echt gebeurd. Neem de scène waarin, als onderdeel van de therapie, Lars Ulrich een ontmoeting heeft met voormalig Metallica-gitarist Dave Mustaine. De laatste is na zijn Metallica-tijd succesvol geworden met zijn eigen band Megadeth, maar is zijn vertrek uit Metallica, vijftien jaar daarvoor, nooit te boven gekomen. Jongetjes op straat pesten hem door 'Metallica!' tegen hem te roepen, waarmee ze zout in de toch al zo pijnlijke wond wrijven. Een triest geval, maar ook lachwekkend door het overdreven melodrama dat hij tentoonspreidt .
Zo zijn er diverse memorabele en vermakelijke scènes, die bovendien knap in elkaar zijn gezet tot een geolied lopend, constant boeiend verhaal. Dat de makers nog veel mooi materiaal over hadden, is te zien op de tweede dvd, die nog eens veertig (!) extra scènes bevat.
Toch is het de vraag voor wie de dvd interessant is. Voor de fans zal de documentaire te weinig muziek bevatten , terwijl niet-fans geen zin zullen hebben zich twee uur te verdiepen in een band waar ze niet van houden. Lastig te verkopen dus waarschijnlijk. Maar de moeite waard om eens te huren.