'We zouden het wel gemerkt hebben als hij ons voor zat te liegen,' zegt een ex-gedetineerde van de gevangenis in Folsom. De man was aanwezig bij het legendarische comeback-concert dat Cash daar in 1968 gaf voor een zaal met 5000 dolenthousiaste gevangenen. Voor hem was Cash 'een van ons.'
Het is natuurlijk de vraag of de gevangenen hem letterlijk namen toen hij in het nummer Folsom Prison Blues zong: 'I shot a man in Reno, just to watch him die.' Maar de anti-autoritaire houding van de zanger - Cash spotte met de bewakers en de gevangenisdirecteur - was herkenbaar, en, daar heb je het woord weer, oprecht.
Regisseur James Mangold vertelt in zijn uitvoerige (en goed voorbereide) commentaartrack, dat hij Cash eens vroeg naar zijn favoriete film. Frankenstein , was het antwoord. Omdat die film, zo legde Cash uit, 'gaat over een man die uit heel veel slechte delen is opgebouwd, en toch probeert een fatsoenlijk leven te leiden.' Cash beschreef zichzelf.
De in 2003 overleden zanger was nauw betrokken bij het scenario voor Walk the Line. 'Als er één bad guy in de film moet zitten, dan ben ik het,' gaf hij de schrijvers mee. Uit de mond van velen zou dat pedant of larmoyant klinken, bij Cash klinkt het als de simpele constatering van een feit.
Zo is de geest van Cash alomtegenwoordig op de dvd, het is alleen jammer dat zijn fysieke verschijning dat niet is. Misschien dat er maar een handvol archiefbeelden met Cash zijn uit de periode 1955-1968 ( de periode die de film bestrijkt), maar dan nog hadden de samenstellers van de dvd daar beter gebruik van moeten maken.
Het is buitengewoon storend dat er bij de vele anekdotes en herinneringen aan Cash en zijn grote liefde June Carter, steevast stills uit de film worden getoond. Joaquin Phoenix en Reese Witherspoon zijn voortreffelijk als Cash en Carter, maar als een van de muzikanten uit Cash' begeleidingsband bijna moet huilen als hij zich zijn voorman herinnert, willen we beelden van de echte Cash zien, niet van een acteur die even in zijn huid is gekropen.