De feiten
Geboren: 5 september 1976, Leiderdorp, als Carice Anouk van Houten.
Actief als: actrice.
Eerste film: 3 ronden (1997), korte film.
Prijzen: Gouden Kalveren in 1999 voor Suzy Q ( beste actrice in een tv-drama), in 2002 voor Minoes (beste actrice), en in 2006 voor Zwartboek (beste actrice), Gouden Kalf-nominatie in 2005 voor Zwarte zwanen ; Pisuisse-prijs voor haar theaterwerk in 1999; Top Naeff-prijs ( aanmoedigingsprijs voor Theaterschoolstudenten) in 2000; Camério voor beste actrice op de Carrousel International du Film in 2002 voor Minoes; kinderjuryprijs voor beste actrice op het kinderfilmfestival van Artek (in Rusland) in 2005, voor Minoes; ELLE Personal Style Award (2006); Rembrandt Award voor beste Nederlandse actrice (2007).
Beste film
In Minoes (2001) speelt Van Houten meesterlijk een kat die opeens een juffrouw geworden is, met katse mimiek - terwijl ze tijdens de opnamen haar kattenallergie met medicijnen moest onderdrukken. Ook zien: Suzy Q (1999), Knetter (2005), Lepel (2005), Zwartboek (2006) en Alles is Liefde (2007).
Slechtste film
In het wisselvallige De passievrucht (2003) is Van Houten niet op haar best: ze krijgt niet de ruimte subtiel te spelen in de clichématige decors en aankleding.
Handelsmerk
Van Houten is vooral goed in het spelen van grillige personages die niet goed in hun vel zitten - soms letterlijk, zoals de vrouw in Minoes die eigenlijk een kat is. Ze wordt vaak gecast als introvert meisje met een ondoorgrondelijke, dromerige blik, maar kan ook heel nuchter en stoïcijns overkomen. Werd door Verhoeven voor Zwartboek gecast, omdat die iemand zocht die moeilijk te peilen was. Speelt subtiel: zegt veel met kleine gebaren en blikken.
Van Houten over Van Houten
'Ik hou er niet van om te sjoemelen met emoties. Ik kan niet goed het ene moment lullen met de catering en snel een Twix wegwerken, en vervolgens een romantische scène doen.'
(De Volkskrant, 2001)
'Ik heb enorm veel angsten en fobieën. Van de hoge duikplank afspringen durf ik niet. Met dolfijnen zwemmen ook niet. Duiven raak ik niet aan en in een doodskist liggen vind ik doodeng. Ik ben een ontzettende trut, eigenlijk. Maar als ik speel doe ik het wel. Dan komt er een soort moed in mij naar boven. Film vind ik enger dan toneel. Op toneel draag je allemaal het zelfde gekke pakje, maar op de set ben ik de enige die bloot is. Als je wordt omringd door allemaal jongens met hengels, probeer dan maar eens te vergeten dat die er staan.'
(VPRO Gids, 2005)
'Mijn kracht ligt in het subtiele spel. Vaak sta ik voor mijn gevoel heel duidelijk te spelen,terwijl de regisseur dan roept: "We zien niets, Carice." Blijkbaar gebeurt het bij mij allemaal van binnen. Ik doe altijd maar wat, ik zou wel eens wat meer geregisseerd willen worden.'
(NRC Handelsblad, 2001)
'Ik werk hard , maar ik maak wel bewuste keuzes. Bij een nieuw film- of theaterproject denk ik er serieus over na of ik er gelukkig van word. Ik hoef niet om halfnegen, ' prime time', op RTL 4 in een politieserie te zitten, louter en alleen om een bekende kop te krijgen.'
(Trouw, 2001)
'Als ik speel, ervaar ik een zekerheid en een kracht die ik normaal niet heb. Op het toneel of op de set lijkt mijn leven georganiseerder dan in werkelijkheid. Het is alsof op zo'n moment alles gebundeld wordt wat ik al flierefluitend heb opgespaard.'
( De Telegraaf, 2001)
'Die verlegenheid staat me soms wel in de weg. Er zijn dingen die je voelt, maar waar je niks mee kunt. Tot je op het toneel staat . Boos worden, bijvoorbeeld. Dan denk ik: "Zie je wel Carice, je kúnt het wel!" Maar dan is je tekst natuurlijk ook uitgeschreven. Als
ik écht boos ben, komt er vaak niet meer dan gehakkel uit.'
(Rotterdams Dagblad, 2004)
'Ik moet weten waarom een personage is zoals ze is. Het is net als wanneer ik een boek lees en een woord tegenkom dat ik niet ken. Dan rust ik niet voordat ik dat woord heb opgezocht en weet wat de betekenis is.'
(De Filmkrant, 2001 )
(Over films maken in Amerika)
‘Ik kom natuurlijk ook op plekken waarvan ik denk blèèhh: dat lelijke Hollywood en dat keiharde leven-op-doodspel van de agenten. Dat vind ik nog steeds walgelijk. New York trekt me veel meer. Omdat het overal tussenin ligt. Het is een beetje Amsterdam in het groot, en je zit ook niet te ver van Hollywood. En niet alles draait er om film. Je hebt hier ook veel kunst en cultuur.’
(VPRO Gids, 2009)