De feiten
Geboren: 16 oktober 1958, West Covina, Californië (Verenigde Staten), als Timothy Francis Robbins.
Actief als: acteur, regisseur, producer, schrijver, componist.
Eerste film: Toy Soldiers (1984) van David Fisher, na theaterwerk en rollen in tv-series als St. Elsewhere en Hill Street Blues. Regiedebuut: Bob Roberts (1992).
Prijzen : Oscar in 2004 voor Mystic River (mannelijke bijrol), Oscarnominatie in 1996 voor Dead Man Walking (beste regisseur); Golden Globe in 1993 voor The Player ( beste acteur in comedy of musical), in 1994 voor Short Cuts (als lid van beste ensemble) en in 2004 voor Mystic River (beste bijrol); prijs voor beste acteur op het filmfestival van Cannes in 1992 voor The Player; Screen Actors Guild Award in 2004 voor Mystic River (beste bijrol).
Beste film
Vol overgave speelt Robbins in The Hudsucker Proxy (1994) van de Coen-broers een naïeve en niet al te snuggere boerenkinkel die tot directeur van een groot bedrijf wordt benoemd; Robbins speelt de anti-held prachtig. Beste film als regisseur: Dead Man Walking (1995), genuanceerde, indringende film over de doodstraf waarin Robbins de typische doodstraffilm-clichés weet te vermijden. Ook zien: The Player (1992), Bob Roberts (1992), Short Cuts (1993), The Shawshank Redemption (1994), Mystic River (2003) en Code 46 (2003).
Slechtste film
Howard the Duck (1986). Mislukte comedy over buitenaardse eend die superheld wordt op aarde; grote flop waar niemand - inclusief producer George Lucas - aan herinnerd wil worden.
Handelsmerk
Robbins staat te boek als één van de mensen in Hollywood die zich het duidelijkst uitspreken over maatschappelijke en politieke kwesties, met een progressieve, linkse mening. Die kant komt ook terug in zijn rollen en de films die hij regisseerde, met name de politieke satire Bob Roberts en Dead Man Walking. Robbins is in zijn element als hij in satires speelt ( zoals The Player) of maatschappelijk geëngageerde films als Code 46 en Mystic River. Zijn personages hebben vaak iets geheimzinnigs, blijken onder de oppervlakte verrassende eigenschappen te herbergen. Serieus én speels, zakelijk én emotioneel, naïef én briljant, amoreel én sympathiek.
Robbins over Robbins
'Acteren levert je geld op, van regisseren krijg je grijze haren. Maar eigenlijk vind ik regisseren bevredigender. Omdat je een geheel creëert, waarmee je je eigen visie kunt uitdrukken.'
(Playboy, 1995 )
'Als ik een nieuwe rol kies, let ik erop dat het niet iets is dat ik al eerder heb gedaan. Dat heeft zijn nadelen. Als je een grote ster wilt worden, kun je het best telkens dezelfde rol spelen. Maar dit is een stuk leuker, omdat ik actiefilms én psychologische drama's én comedy's kan doen. Niet lang geleden heb ik een rol afgewezen die mij te veel aan The Player deed denken. Het was een goede rol, de regisseur was goed, maar het voelde aan als iets dat ik tien jaar geleden al gedaan had.'
(Inside Film, 2001)
'Als jochie van een jaar of veertien stond ik al met een toneelgroep op de straten in New York met satirische stukken. Dan merk je al snel wat wordt opgepikt en wat mensen irriteert. Van die ervaring heb ik ook als schrijver en regisseur gebruik kunnen maken. Toch: hoe subtiel je ook probeert te zijn, je krijgt vaak het verwijt dat je te veel onderwijst. En opmerkelijk genoeg komen de felste geluiden uit je eigen, liberale hoek. Conservatieven reageren zoals je kon verwachten, stellen zich te weer tegen een mening die ze niet bevalt. Maar uit eigen kring hoor je al snel dat je voor eigen parochie preekt of belerend bent.'
(De Telegraaf , 2005)
'Zet de woorden politiek en film bij elkaar, en je hebt het recept voor een mislukking. Wie wil er nu een politieke film zien? Het woord politicus beschrijft mensen die manipulatief en opportunistisch zijn. Niemand vertrouwt ze.'
(George Magazine, 2000)
'Het gaat uiteindelijk vooral om amusement. Mensen willen graag lachen en op de één of andere manier geprikkeld worden. Als ze het met je eens zijn, mooi. Zoniet, ook prima. Ik probeer in mijn films of toneelstukken geen antwoorden te geven, maar vragen op te roepen. Zoals waarom we beslissingen baseren op de vraag of iemand er leuk uit ziet of niet. Waarom kan iemand met een wrat midden op zijn voorhoofd nooit president worden?'
(New York Times, 1992)
'Het ergste vind ik die neerbuigende houding die ik vaak tegenkom, zo van: o, daar heb je weer een politiek correcte acteur. Alsof wij als Amerikanen niet het recht hebben om onze mening uit te dragen en alleen maar beroemd mogen zijn. En de deuren mogen openzetten naar onze privé-levens.'
(GQ, 1992)