In zijn nieuwe documentaire Sicko ontleedt Michael Moore het beroerde gezondheidstelsel van Amerika. Moore is een bulldozer die met zijn films, website, boeken en zelfs tijdens zijn dankwoord tijdens de Oscaruitreiking van 2003 de gevestigde orde een hoge bloeddruk bezorgt. Toch moeten zijn moralistische molotovcocktails wel goed bij popcorn passen. 'Als het me alleen om de politieke boodschap ging, zou ik me wel kandidaat stellen voor het presidentschap. Ik maak gewoon films die ik zelf graag op vrijdagavond wil zien.'

De feiten
Geboren: 23 april 1954, Flint, Michigan, Verenigde Staten.

Actief als oa: regisseur, scenarist, producent, acteur.

Eerste film: Roger & Me (1989), waarin Michael Moore na de massa-ontslagen in zijn geboortestad Flint tevergeefs topman Roger Smith van General Motors voor de camera probeert te krijgen voor tekst en uitleg. Moore gaf er meteen zijn visitekaartje van luis in de pels van het establishment mee af. Het inspireerde de Canadese filmmakers Debbie Melnyk en Rick Caine vorig jaar tot een portret van Michael Moore waarin ze wilden aantonen dat Moore zelf net zo onbenaderbaar en megalomaan is als zijn slachtoffer Roger Smith.
Eerste speelfilm: Canadian Bacon (1995), een komedie waarin de sullige Amerikaanse president wordt aangevuurd een koude oorlog met Canada te beginnen om de nationale problemen te verdoezelen.

Prijzen oa: Peace Film Award Honorable Mention op het filmfestival van Berlijn (1990) voor Roger & Me. Oscar (2003), César (2003) en publieksprijs IDFA (2002) voor Bowling for Columbine. Nominatie César (2003) en Gouden Palm filmfestival Cannes (2004) voor Fahrenheit 9/11. Emmy Award (1995) voor de televisiereeks TV Nation en Emmy-nominaties (in 1999 en 2001) voor de serie The Awful Truth. International Documentary Association Awards voor Roger & Me (1990) en Fahrenheit 9/11 (2004), en een nominatie voor de televisiedocumentaire And Justice for All (1998). Publieksprijs Roger & Me tijdens het filmfestival van Toronto (1990). Most Popular Film Award Roger & Me (1989) en Bowling for Columbine (2002) tijdens het filmfestival van Vancouver.

Beste film
Bowling for Columbine. Een subliem staaltje van suggestiviteit dat duidelijk moet maken dat Amerika drijft op angst . Schrijnend, hilarisch en ongelofelijk tegelijk, je trapt maar wat graag met open ogen in Moore's aanstekelijke retoriek. Tot verbazing van Moore ('het was alsof de mooiste cheerleader zei dat ze wel een avondje met me uit wil', Cinema. nl, 2002) besloot supermarktketen K-Mart naar aanleiding van Bowling for Columbine alle geweerkogels uit de rekken te halen.
Ook zien: alle andere van Moore. Hoeveel vraagtekens je ook kunt zetten bij zijn werkwijze, Moore gooit wel zijn gewicht in de strijd om het broodnodige, kritische tegengeluid in Amerika voor een breed publiek toegankelijk te maken.

Slechtste film
Fahrenheit 9/11. Een te haastig in elkaar geflanst pamflet tegen de oorlog in Irak, waarin Moore George Bush aan familieleden van Osama Bin Laden verbindt. Had meer verdieping verdiend.

Handelsmerk
Van dik hout zaagt met planken-journalistiek die erin gaat als koek. Moore weet activisme en amusement zo aantrekkelijk aan elkaar te knopen dat hij de kassa's net zo laat rinkelen als een doorsnee Hollywood-blockbuster. Politiek en ' corporate' Amerika krijgen er ongenadig van langs terwijl buurland Canada altijd het walhalla is waar alles op rolletjes loopt. Zijn roemruchte stoomwalsmethode leidt soms tot gewetenloze montage. Zo sneuvelde het interview dat Roger Smith uiteindelijk wél toestond aan Moore (zie ook onder 'eerste film') in de eindversie van Roger & Me. De verpakking is meestal een ratjetoe van bonte stijlmiddelen die geen schoonheidsprijs verdienen: daverende muziek, knipsels, grote koppen, beelden die aan bekende films en televisieprogramma's doen denken , en Moore's eigen hoofdrol en ironische voice-over. Een gruwel voor de liefhebber van ingetogen, doorwrochte en esthetische documentaires, maar Moore heeft er wel voor gezorgd dat het filmgenre internationaal populair is geworden.

Moore over Moore
'Ik ga eerst eens afwachten hoe mensen op Sicko reageren. Daarna wordt het denk ik tijd voor een romantische komedie.'
(Time, 2007)

'Mijn uitgangspunt is altijd een film te maken die ik zelf op een vrijdagavond zou willen zien. Ik maak geen films puur om politieke redenen. Als ik dat zou willen, zou ik me wel kandidaat stellen voor het presidentschap. Als filmmaker ligt mijn grootste bijdrage erin goeie films te maken. Ik kan niet zitten wachten tot iemand anders me er eentje levert . Dus maak ik er een waar ik zelf heen zou willen gaan en dan vertrouw ik erop dat een paar miljoen anderen 'm ook willen zien.'
(The Guardian, 2002)

'Cannes was een openbaring. Na de vertoning volgde een ovatie die vijftien minuten aanhield, het werd bijna gênant. Je staat maar te buigen en te zwaaien. Wat moet je anders? Cannes is het hoogste van het hoogste. Daar kan zelfs de Amerikaanse filmindustrie niet omheen. Deze prijs maakt het voor mijn tegenstanders nog moeilijker mij af te doen als die gozer met een gewichtsprobleem.'
(Cinema.nl, 2002)

'Ik heb een beloning van tienduizend dollar uitgeloofd voor degene die ook maar één feit kon ontdekken in Fahrenheit 9/11 dat niet klopt. Ieder feit klopt. En toch; hoe vaak moet ik nog iets lezen over valse feiten? De opinies in de film zijn de mijne. Die zijn misschien niet de waarheid, maar ik denk dat ze het wel zijn.'
(Time, 2007 )

'Ik zou bereid zijn mijn leven op te offeren om de mensen op te sporen die 3000 mensen op ons grondgebied hebben vermoord.'
(Fox News, 2004, op de vraag van presentator Bill O'Reilly of Moore zich zou opofferen om de Taliban te verwijderen.)

'Opmerkelijk genoeg zijn het nooit mensen uit de arbeidersklasse die met opmerkingen over mijn inkomsten komen. Die vinden het schitterend dat iemand zich tegen de stroom in opwerkt. Het zijn de middenstanders die me boze emails sturen met opmerkingen over de links op mijn website met Amazon.com. ''You're part of the corporate machine, Mike!'' Voor dat soort post heb ik een standaardantwoord: jazeker, ik draag Levi's en drink Coca -Cola. Fuck you!'
(Cinema.nl, 2002)

'Het ontbreekt mij duidelijk aan een ego. Ik bedoel, als ik me beter over mezelf zou voelen, zou ik er niet zo uitzien. Ik weet niet hoe ik moet reageren op de opmerking: "Hij stopt zichzelf altijd in zijn films". Dat heb ik nooit gelezen over Woody Allen of Spike Lee. Ik ben in mijn films alleen maar een stand-in voor het publiek. Ik sta daar te doen wat je als kijker waarschijnlijk zou doen; jezelf met moeite inhouden om een paar van die mensen te wurgen. Maar ik hou mijn verschijning bescheiden, juist omdat ik het geen pretje vind om mezelf op het grote doek te zien.'
(The Guardian, 2002)