De feiten
Geboren: 15 november 1967, Parijs.
Actief als: regisseur, cameraman, schrijver, editor, producer, acteur.
Eerste film: Photo de famille (1988, 7 minuten).
Prijzen:
Franse Lumiere-prijs voor beste regisseur voor 8 femmes (2003), Grote Prijs op festival voor korte film in Brest voor Une robe d'été (1996), prijs Franse filmcritici voor beste korte film voor Action vérité (1996), Teddy (voor beste homoseksuele film) op filmfestival Berlijn voor Gouttes d'eau sur pierres brûlantes (2000), publieksprijs in Berlijn voor 8 femmes (2002), Grote Juryprijs van L.A. Outfest voor Les amants criminels (2000), prijs voor beste film op filmfestival van Bangkok in 2003 voor Swimming Pool.
Beste film
Sous le sable (2000); sobere, intense film over verlies en rouw, waarin Ozon ruim baan geeft aan een meesterlijk acterende Charlotte Rampling. Ook zien: 5 x 2 ( 2004), Swimming Pool (2003).
Slechtste film
Les amants criminels (1999). Gekunstelde mengeling van Bonnie & Clyde met Hans en Grietje, die slechts bij vlagen overtuigt.
Handelsmerk
Pesten, provoceren, spelen met verwachtingen: Ozon doet er van alles aan om zijn kijkers te prikkelen. En doet hij dat niet met onverwachte plotwendingen of onverklaarbaarheden die verwarring stichten, dan wel met sensuele, zinnenprikkelende beelden. Onverteerbaar voor Ozons critici is vooral zijn gewoonte geen of weinig verklaringen te geven voor het gedrag van zijn personages, zodat de kijker veel zelf moet invullen of geërgerd afhaakt. Ook houdt hij vaak de grenzen tussen realiteit en fantasie vaag. Typerend is verder Ozons vermenging van genres, zoals de combinatie van een thriller met een sprookje in Les amants criminels.
Ozon over Ozon
' Ik probeer met elke film iets nieuws te doen, om het spannend te houden. Ik moet iets riskeren, anders zou de lol me snel vergaan.'
(De Volkskrant, 2000 )
'Ik kick niet op sm, maar er is weinig wat me zo interesseert als machtsverhoudingen tussen mensen, dat de liefde van de ene partner altijd groter is dan van de ander, dat er altijd een meer afhankelijk is.'
(Vrij Nederland, 2000)
'Uiteindelijk zijn al mijn films persoonlijk, en daardoor hopelijk ook herkenbaar, omdat ze gaan over de zoektocht naar identiteit. De pesterijen moet je zien als strategie.'
(De Volkskrant, 2000)
'Het woord provocateur achtervolgt me als een nachtmerrie. Het probleem is dat je tegenwoordig al een provocateur wordt genoemd als je films maakt die niet alles uitleggen. In mijn films moet de toeschouwer meedenken. Ook wil ik dat hij altijd beseft dat hij naar een film kijkt.'
(Het Parool, 2001)
'Er zijn filmmakers die de perfectie nastreven en vijf jaar over een film doen. Kubrick was een extreem voorbeeld. Aan de andere kant staan filmmakers die instinctief werken en veel films maken. Denk aan Fassbinder. Met hem voel ik me verwant.'
(Het Parool, 2001)
'Mijn ouders hebben mij toen ik jong was geleerd dat ik alle gruwelen van het leven, alles wat je normaal gesproken nooit zou doen en alle soorten geweld mag gebruiken als je iets kunstzinnigs maakt. Als het kunst was, was het oke. Als kind mocht ik ook het werk van Sade lezen omdat het fictie was.'
(Indiewire.com, 2003)
'Je moet als filmmaker open staan voor toeval. Ik ben niet zoals Hitchcock wiens films geen millimeter van het storyboard afweken. Een film is voor mij een work in progress, dat pas af is als na de montage het laatste liedje onder de beelden wordt gezet. Zelfs op dat moment kun je nog een andere draai aan je film geven.'
(De Volkskrant, 2004)
'Ik zie niet waarom ik een geheim zou maken van mijn homoseksualiteit of hoe ik dat zou kúnnen, maar bij internationale promotie van de films merk ik dat vooral Amerikaanse en Engelse journalisten die geaardheid zien als bron en verklaring van alles wat ik maak. Onzin. Ik ben geen queer filmmaker, ik ben queer én filmmaker.'
(Vrij Nederland, 2005)
'Ik maak een film en word vervolgens bestookt met vragen van journalisten over de hele wereld. Wat zo'n film symboliseert en wat de diepere betekenis zou zijn. Meestal weet ik dat niet, of denk ik dat de visie van de maker er niet zo toe doet.'
(De Groene Amsterdammer, 2005)