De feiten
Geboren: 29 april 1957, Londen (Engeland).
Actief als: acteur.
Eerste film: Sunday Bloody Sunday (1971), als crimineeltje (niet vermeld op de aftiteling). Eerste volwassen rol: Ghandi (1982 ), in een bijrol als Zuid-Afrikaans straatgajes.
Prijzen: Day-Lewis is overladen met critici-prijzen, maar gek genoeg kreeg hij nog geen Palmen (Cannes ), Beren (Berlijn) of Leeuwen (Venetië). Hieronder een greep uit zijn prijzenkast: Oscar beste acteur voor There Will Be Blood (2008) en My Left Foot : The Story of Christy Brown (1990); BAFTA beste acteur voor Gangs of New York ( 2003); Evening Standard British Film Award beste acteur The Last of the Mohicans (1993); Marrakech International Film Award beste acteur The Ballad of Jack and Rose (2005); New York Film Critics Circle Award beste mannelijke bijrol My Beautiful Laundrette (1986); Gouden Ram van het gilde van Russische filmcritici voor beste buitenlandse acteur in Gangs of New York (2003).
Beste
film
There Will Be Blood (2007) van Paul Thomas Anderson, naar
het boek Oil! (1927) van Upton Sinclair. Een ijzingwekkende film waarin Day-
Lewis de oliemagnaat Daniel Plainview speelt, wiens overtuigingen net zo
rechttoe rechtaan zijn als zijn achternaam doet vermoeden. Met zijn eigen blote
handen slaat Plainview de eerste putten in het barre land van Zuid-Californië en
bouwt gestaag een imperium op. Maar door Plainviews hebzucht en emotionele
armoede wordt There Will Be Blood het fotonegatief van de Amerikaanse Droom, een
Amerikaanse nachtmerrie. Day-Lewis is in de ongemakkelijk makende
karakterstudie net zo’n indrukwekkende oerkracht als de ruwe olie die de grond
uit spuit. Bloed kómt er, zoals de titel al onheilspellend in het vooruitzicht
stelt, maar je houdt je adem in, want bij bij Day-Lewis weet je nooit wanneer.
Ook zien: My Left foot, The Unbearable Lightness of Being, In the Name of the
Father, Gangs of New York.
Slechtste film
‘Komedie
’ Stars and Bars (1988). Cinema.nl schrijf erover: “Een complete misser waarin
het talent van Day-Lewis grondig wordt verknoeid. Hij is een Britse kunstexpert
die naar Amerika reist om een Renoir te kopen en in plaats daarvan te maken
krijgt met de boerse Stanton en andere excentriekelingen. Oudbakken, niet leuk
en zeer gênant.”
Handelsmerk
Comeback. Parttime
kluizenaar Day-Lewis heeft met zijn ampele 50 jaar vaker aangekondigd definitief
met pensioen te gaan, dan een volledig bejaardenhuis samen. Maar telkens, tot
grote vreugde van fans en critici, keert hij terug om toch weer in een film te
verschijnen. Vaak als grillige, onvoorspelbare personages. Als Day-Lewis buldert
en grootse gebaren maakt, past dat opvallend goed zowel op het grote doek als
in het theater. De enorme intensiteit van Day-Lewis’ spel en de uitputtende
voorbereiding maken dat hij zich niet alleen uitgebreid inleeft, zoals
gebruikelijk voor een Method-acteur, hij transformeert eenvoudigweg in het
karakter dat hij speelt. Tijdens een voorstelling van Hamlet raakte hij zo in
extase dat hij het podium moest verlaten, en op de set van Gangs of New York
liep hij griep op omdat hij weigerde een warme jas aan te trekken, die had zijn
personage Bill the Butcher in de 19de eeuw immers ook niet. Geen wonder dat Day-
Lewis na elke rol het liefst met pensioen wil, om meestal pas na jaren weer ten
tonele te verschijnen. Collega-acteurs kunnen alleen nog hoop putten uit het
beperkte oeuvre dat Day-Lewis’ werkwijze oplevert, om niet ieder jaar te worden
weggeblazen.
Day-Lewis over Day-Lewis
‘We [de
acteur en zijn personage Daniel Plainview] zijn alletwee op zoek naar iets wat
je aan de oppervlakte niet kan zien. En om het te vinden moeten we soms diep
graven, maar de beloning is groot. Ik zit al wat langer in het vak, en net als
Plainview heb ik een neus ontwikkeld voor plekken waar je vaker succes zal
hebben.’
VPRO Gids, 2008
‘Hoe verontrustend het ook klinkt
, Plainview had bepaald geen haast om naar huis te gaan.’
CNN, 2008
‘Ik ben dol op motoren, hout bewerken en ik koester een fascinatie voor
schoenen en de constructie ervan, wat een behoorlijk ingewikkeld en prachtig
proces is.’
(Over zijn veelbesproken bijbaan als schoenmaker in Florence
voordat hij de rol van Bill the Butcher in Martin Scorsese’s Gangs of New York
accepteerde)
CNN, 2008
‘Het is maar een spel. En het spel
is dat je jezelf moet foppen, dat je daadwerkelijk in iets gelooft, om zo andere
mensen in staat te stellen er ook in te geloven. Een stem is daarin een
karakteristiek instrument.’
Movies.about.com, 2005 (over de
opmerkelijke stemmen, accenten en intonaties die hij aan ieder personage geeft)
‘Het waren Ken Loach, Barry Keefe en Phil Davis, die een wereld voor me
openden al voordat ik op Scorsese’s Mean Streets stuitte. Voor het eerst was ik
ervan overtuigd dat dit godvergeten werk ook een ander doel had dan ijdel door
het beeld schrijden.’
The Guardian, 2003
‘Ik kom niet alleen uit een gezin, maar ook uit een land, waar de finesse van taal met zorgvuldig gestructureerde en uitgebalanceerde zinnen met de paplepel wordt ingegeven, en mijn ouders – god zegene ze – zijn fantastische conciërges van de Engelse taal. Mijn moeder [actrice Jill Balcon] is er verzot op. Toch is het voor mij – misschien een bescheiden vorm van rebellie – altijd het onvermogen om je te kunnen uitdrukken geweest dat me ontroerde.’ The Guardian, 2003
‘Ik heb gewoon een manier gevonden die voor mij werkt, zoals iedere acteur
dat doet. En die komt op sommige mensen over als een beetje… bizar.’
BBC, 2003 (op de vraag of het waar is dat hij tussen de opnamen door in
zijn rol blijft)