De gedoodverfde favoriet kreeg ‘m afgelopen zondag inderdaad: de Oscar voor zijn rol als Daniel Plainview in There Will Be Blood, die aanstaande donderdag in première gaat. Daniel Day-Lewis speelde de misantropische, nietsontziende oliebaron zo huiveringwekkend goed, dat categorieconcurrent George Clooney (genomineerd voor zijn hoofdrol in Michael Clayton) zichzelf in Time magazine vergeleek met Hillary Clinton: als Barack Obama er niet was, had het een heel goed jaar kunnen worden. Day-Lewis zelf had zoals altijd moeite zijn personage na de opnamen af te schudden: ‘Hoe verontrustend het ook klinkt, Plainview had bepaald geen haast om naar huis te gaan.’

De feiten
Geboren: 29 april 1957, Londen (Engeland).

Actief als: acteur.

Eerste film: Sunday Bloody Sunday (1971), als crimineeltje (niet vermeld op de aftiteling). Eerste volwassen rol: Ghandi (1982 ), in een bijrol als Zuid-Afrikaans straatgajes.

Prijzen: Day-Lewis is overladen met critici-prijzen, maar gek genoeg kreeg hij nog geen Palmen (Cannes ), Beren (Berlijn) of Leeuwen (Venetië). Hieronder een greep uit zijn prijzenkast: Oscar beste acteur voor There Will Be Blood (2008) en My Left Foot : The Story of Christy Brown (1990); BAFTA beste acteur voor Gangs of New York ( 2003); Evening Standard British Film Award beste acteur The Last of the Mohicans (1993); Marrakech International Film Award beste acteur The Ballad of Jack and Rose (2005); New York Film Critics Circle Award beste mannelijke bijrol My Beautiful Laundrette (1986); Gouden Ram van het gilde van Russische filmcritici voor beste buitenlandse acteur in Gangs of New York (2003).

Beste film
There Will Be Blood (2007) van Paul Thomas Anderson, naar het boek Oil! (1927) van Upton Sinclair. Een ijzingwekkende film waarin Day- Lewis de oliemagnaat Daniel Plainview speelt, wiens overtuigingen net zo rechttoe rechtaan zijn als zijn achternaam doet vermoeden. Met zijn eigen blote handen slaat Plainview de eerste putten in het barre land van Zuid-Californië en bouwt gestaag een imperium op. Maar door Plainviews hebzucht en emotionele armoede wordt There Will Be Blood het fotonegatief van de Amerikaanse Droom, een Amerikaanse nachtmerrie. Day-Lewis is in de ongemakkelijk makende karakterstudie net zo’n indrukwekkende oerkracht als de ruwe olie die de grond uit spuit. Bloed kómt er, zoals de titel al onheilspellend in het vooruitzicht stelt, maar je houdt je adem in, want bij bij Day-Lewis weet je nooit wanneer.  Ook zien: My Left foot, The Unbearable Lightness of Being, In the Name of the Father, Gangs of New York.

Slechtste film
‘Komedie ’ Stars and Bars (1988). Cinema.nl schrijf erover: “Een complete misser waarin het talent van Day-Lewis grondig wordt verknoeid. Hij is een Britse kunstexpert die naar Amerika reist om een Renoir te kopen en in plaats daarvan te maken krijgt met de boerse Stanton en andere excentriekelingen. Oudbakken, niet leuk en zeer gênant.”

Handelsmerk
Comeback. Parttime kluizenaar Day-Lewis heeft met zijn ampele 50 jaar vaker aangekondigd definitief met pensioen te gaan, dan een volledig bejaardenhuis samen. Maar telkens, tot grote vreugde van fans en critici, keert hij terug om toch weer in een film te verschijnen. Vaak als grillige, onvoorspelbare personages. Als Day-Lewis buldert en grootse gebaren maakt, past dat opvallend goed zowel op het grote doek als in het theater. De enorme intensiteit van Day-Lewis’ spel en de uitputtende voorbereiding maken dat hij zich niet alleen uitgebreid inleeft, zoals gebruikelijk voor een Method-acteur, hij transformeert eenvoudigweg in het karakter dat hij speelt. Tijdens een voorstelling van Hamlet raakte hij zo in extase dat hij het podium moest verlaten, en op de set van Gangs of New York liep hij griep op omdat hij weigerde een warme jas aan te trekken, die had zijn personage Bill the Butcher in de 19de eeuw immers ook niet. Geen wonder dat Day- Lewis na elke rol het liefst met pensioen wil, om meestal pas na jaren weer ten tonele te verschijnen. Collega-acteurs kunnen alleen nog hoop putten uit het beperkte oeuvre dat Day-Lewis’ werkwijze oplevert, om niet ieder jaar te worden weggeblazen.

Day-Lewis over Day-Lewis
‘We [de acteur en zijn personage Daniel Plainview] zijn alletwee op zoek naar iets wat je aan de oppervlakte niet kan zien. En om het te vinden moeten we soms diep graven, maar de beloning is groot. Ik zit al wat langer in het vak, en net als Plainview heb ik een neus ontwikkeld voor plekken waar je vaker succes zal hebben.’
VPRO Gids, 2008

‘Hoe verontrustend het ook klinkt , Plainview had bepaald geen haast om naar huis te gaan.’
CNN, 2008

‘Ik ben dol op motoren, hout bewerken en ik koester een fascinatie voor schoenen en de constructie ervan, wat een behoorlijk ingewikkeld en prachtig proces is.’
(Over zijn veelbesproken bijbaan als schoenmaker in Florence voordat hij de rol van Bill the Butcher in Martin Scorsese’s Gangs of New York accepteerde)
CNN, 2008

‘Het is maar een spel. En het spel is dat je jezelf moet foppen, dat je daadwerkelijk in iets gelooft, om zo andere mensen in staat te stellen er ook in te geloven. Een stem is daarin een karakteristiek instrument.’  
Movies.about.com, 2005 (over de opmerkelijke stemmen, accenten en intonaties die hij aan ieder personage geeft)

‘Het waren Ken Loach, Barry Keefe en Phil Davis, die een wereld voor me openden al voordat ik op Scorsese’s Mean Streets stuitte. Voor het eerst was ik ervan overtuigd dat dit godvergeten werk ook een ander doel had dan ijdel door het beeld schrijden.’
The Guardian, 2003

‘Ik kom niet alleen uit een gezin, maar ook uit een land, waar de finesse van taal met zorgvuldig gestructureerde en uitgebalanceerde zinnen met de paplepel wordt ingegeven, en mijn ouders – god zegene ze – zijn fantastische conciërges van de Engelse taal. Mijn moeder [actrice Jill Balcon] is er verzot op. Toch is het voor mij – misschien een bescheiden vorm van rebellie – altijd het onvermogen om je te kunnen uitdrukken geweest dat me ontroerde.’ The Guardian, 2003

‘Ik heb gewoon een manier gevonden die voor mij werkt, zoals iedere acteur dat doet. En die komt op sommige mensen over als een beetje… bizar.’
BBC, 2003 (op de vraag of het waar is dat hij tussen de opnamen door in zijn rol blijft)