Het icoon van de Amerikaanse gangsterfilm behoeft weinig introductie. Acteur Robert De Niro speelde in verschillende klassiekers, regisseerde twee succesvolle films en is oprichter van het TriBeCa Film Festival. Na ruim veertig jaar in het vak heeft hij van geen enkele film spijt. In zijn nieuwste productie Righteous Kill gaat hij met mede-oudgediende Al Pacino op boevenjacht. Ook is hij te zien in het komische drama What Just Happened?, als Hollywoodproducent in een dipje.

De feiten

Geboren: 17 augustus 1943, New York City, Verenigde Staten als Robert Mario De Niro Jr.
Actief als: acteur, producent, regisseur
Eerste film: Trois chambres à Manhattan (1965)

Prijzen: kreeg zes Oscarnominaties waarvan hij er twee verzilverde; in 1975 voor zijn bijrol in The Godfather II en in 1981 voor zijn rol in Raging Bull, waarvoor hij ook een Golden Globe ontving; won vier New York Film Critics Circle Awards; waaronder voor zijn rol in Taxi Driver in 1977 en voor Goodfellas in 1990; werd zes keer genomineerd voor een BAFTA.

Beste film

De acteur is op zijn best in de rol van psychotische, explosieve personages. Zijn vertolking van de getroebleerde Vietnamveteraan Travis Bickle in Taxi Driver, en de opvliegende, uitgerangeerde boxer Jake La Motta, in de klassieker Raging Bull zijn geheel terecht, iconisch voor de moderne Amerikaanse filmgeschiedenis geworden. De Niro weet als geen ander dit soort onberekenbare, gewelddadige types van een sympathiek randje te voorzien. Andere  gedenkwaardige rollen zijn de paranoïde James Conway in Goodfellas en de ijzingwekkend gespeelde jonge Vito Corleone in The Godfather II. Ook de moeite waard: The Deer Hunter, Mean Streets en Brazil.

Slechtste film

We’re No Angels, een alles behalve grappige film waarin De Niro er flink oplos schmiert, als ontsnapte gevangene die naar een kerk vlucht en verward wordt met een priester. Over het algemeen blijkt komedie niet De Niro’s sterkste kant. Wanneer hij zichzelf niet op de hak neemt of oude personages persifleert zoals in Analyze This (en later Analyze That), weet hij zich niet zo goed raad met het genre. En dan sta je voor je het weet in een roze jurk een homoseksuele piraat te spelen in een aanstellerige fantasy-film als Stardust. Vooral de laatste jaren lijken veel films waarin De Niro te zien was, vooral plichtmatig te zijn. Zo was zijn bijdrage aan de hororfilm Hide and Seek weinig noemenswaardig en zou De Niro met een cv als het zijne, geen mensklonende dokter meer hoeven spelen, zoals in Godsend. Ook missen: Jennifer On My Mind en New York, New York.

Robert De Niro in Taxi Driver

Handelsmerk

De Niro is een van de meest gevierde Amerikaanse filmacteurs van deze tijd. Hij werkte vaak samen met regisseur en vriend Martin Scorsese. Is vaak te zien als gangster, harde jongen, einzelgänger of ander sociaal onaangepast type. Staat bekend om de intense vertolkingen van zijn rollen. Is een belangrijk vertegenwoordiger van The Method, een manier van acteren waarbij een acteur zich zo veel mogelijk probeert in te leven in zijn personage. Hij gaat dan ook zeer ver in zijn research voor een rol. Naast het grondig bestuderen van de achtgrond van een personage bereidt hij zich ook fysiek voor. Zo trainde de acteur zich eerst volledig af voor Raging Bull en kwam vervolgens voor dezelfde film ruim dertig kilo aan.

De Niro over De Niro

‘Ik houd mensen graag op afstand. En misschien behandelen mensen me ook met een zekere gereserveerdheid. Maar dat wordt natuurlijk op den duur minder. Dat kan niet te lang aanhouden als je met mensen werkt. Denk je dat het mogelijk is om met iemand als Billy Crystal te werken zonder te lachen? Niet dus. Hetzelfde geldt voor Robin Williams. Die jongens beginnen zomaar te improviseren en maken grappen tussen de takes. Ik heb graag lol op de set. Sommige mensen denken dat ik alles doodserieus neem.’
( Times Online, 2004)

‘Ik ben deels Italiaans, niet helemaal. Ik ben gedeeltelijk Nederlands, deels Frans, Duits, Iers. Maar mijn naam is Italiaans en ik identificeer me waarschijnlijk meer met mijn Italiaanse kant dan met alle andere kanten.’ 
(Red Orbit, 2004)

‘Ik heb geen problemen met afwijzing, want wanneer je auditie doet, ben je sowieso afgewezen. Er zijn honderden andere acteurs. (…) Op dit punt van mijn carrière hoef ik me niet meer druk te maken om afwijzingen bij audities, dus ik haal mijn afwijzing uit andere dingen. Ik voel me wel eens afgewezen door mijn kinderen. Zij kunnen je gemakkelijk met beide benen op de grond houden.’
(Esquire, 2002)

‘Ik heb nooit problemen met autoriteit op de filmset gehad. Zelfs als ik het niet eens ben met een regisseur, probeer ik er omheen te werken. Ik ben ook niet iemand voor spijt. Ik heb van geen enkele film spijt, omdat er op dat moment een reden was waarom ik hem maakte. Als het niet geworden is wat je hoopte, ga dan geen tijd verspillen door je af te vragen waarom en hoe. Ga gewoon verder met het volgende project.’
(BAFTA, 2008)

‘Naar mijn idee heeft Hollywood een klassensysteem. De acteurs zijn als gevangenen, maar in werkelijkheid runnen zij het gesticht. Neem nou het hele studiosysteem. Er zijn van die figuren, laten we ze maatpakken noemen. Zij hebben de macht te beslissen of een film gemaakt gaat worden of niet. Ze doen eigenlijk net als je ouders en zeggen: “Wij hebben het geld.” Maar tegelijkertijd zeggen ze tegen ons acteurs : “We houden van je, we kunnen niet zonder je.” Weet je, ik zit al heel lang in dit vak. En ik heb de maatpakken het gesticht zien runnen. Ik denk dat ik dat even goed kan of zelfs beter. Laat mij het proberen. Daarom heb ik TriBeCa.’
(Chicago Sun- Times, 1998)

Over zijn zangkunsten in Analyze That: ‘ Ik vind het leuk om te zingen, ik zou het graag doen, maar ik weet niet of ik ooit weer zal zingen. Als ik uitgedaagd zou worden voor een bepaalde musical misschien. Maar het is een hoop werk om te doen. Het is niet gemakkelijk.’
(BBC, 2002)

‘Of ik moeilijk ben? Wat bedoel je daarmee? Je hebt een bepaalde integriteit, maar dat betekent niet dat je moeilijk bent. Er is een verschil. Ik houd er niet van wanneer een acteur – of iemand anders, het kan ook iemand van de crew zijn – zijn eigen gekte meeneemt naar de set. Wanneer je een film maakt, zou iedereen zijn persoonlijke problemen thuis moeten laten. Als ze die meebrengen naar de set, kan het filmen heel moeilijk zijn. Je hebt al dat extra drama niet nodig. Stop het drama in het verhaal, de personages.’
( Independent, 2008)

 

Meer over Paul Thomas Anderson