Lacoeur, weermeisje en gezicht van de regionale kaas, dacht de reïncarnatie
van
Marilyn Monroe te zijn. De gelijkenissen zijn dan ook frappant. Zoals
Marilyn Monroe de artiestennaam was van Norma Jeane Mortensen, blijkt Candice
Lacoeur een pseudoniem voor Martine Langevin, die op dezelfde dag als Monroe
werd geboren, evenmin een echte blondine was, ook een dagboek bijhield, in haar
privéleven ongelukkig was, relaties had met een sportman, een schrijver (de
literair recensent van de lokale krant) en een ‘Amerikaanse’ president (de in
Amerika geschoolde president van de regionale raad).
Geholpen door
flashbacks ontspint zich in Poupoupidou een parodie op het leven van Monroe,
waarin naar hartelust wordt geciteerd uit haar iconische bestaan: van de
beroemde naaktkalender tot een drilbillenscène in een kroeg uit
The Misfits. Met als hoogtepunt een door Candice geil gezongen ‘happy
birthday’ in juten aardappelzakjurk ter gelegenheid van de uitreiking van de
regionale aardappeltrofee.
Hoewel Poupoupidou als komedie enkele
goedgeplaatste grappen in huis heeft, gaat de plaatselijke parallelle variant op
Monroe’s leven te snel vervelen. Dat komt omdat de film op te veel gedachten
hinkt. De volledig in de sneeuw gedraaide ‘film blanc’ wil behalve film-
noirparodie ook nog een nostalgische muzikale roadmovie zijn – met rock-‘n-
rollnummers als ‘California dreamin’ – én een lovestory tussen de genreschrijver
en zijn overleden muze, wier stem op de voice-over uit het hiernamaals klinkt.
De karakters en onderliggende boodschap dat je maar beter jezelf kunt blijven
komen daardoor te weinig uit de verf.
Wat ook niet helpt, is dat
actrice
Sophie Quinton – de muze van regisseur Gérald Hustache-Mathieu in alle vier
zijn films – duidelijk te belegen is voor de scènes waarin ze nog geen twintig
lentes zou moeten tellen. Hustache-Mathieu trapt gek genoeg in de val die hij
met zijn film juist wil tegenspreken: door zijn obsessie met zijn actrice komen
we er niet achter wie Candice werkelijk is. Poupoupidou blijft een lege huls met
een overdosis aan projecties.
Als een uitgebluste genreschrijver (Jean-Paul Rouve) in een winters Frans bergstadje bij toeval op een lijk stuit, ruikt hij een complot. Geholpen door een lokale politieagent die ook niet gelooft dat het om een geval van zelfmoord gaat, start hij buiten de onwillige politiechef om een eigen onderzoek naar de dood van starlette Candice Lacoeur (vrij vertaald zoiets als ‘Snoepie ’t Hart’).