En dan de plot. Plastisch chirurg-met-geschiedenis – lees: gekke professor –
Roberto Ledgard (
Antonio Banderas) bouwt sinds zes jaar in zijn landhuis aan de perfecte huid
voor zijn gevangene Vera (
Elena Anaya). Aha. En zeker weten: na amper een kwartier van deze thriller
gedrenkt in een artificiële horrorsfeer tuimelen de cinefiele associaties over
elkaar heen.
Gezichtshuidtransplantatie:
Les yeux sans visage van Georges Franju. Vrouw als object in privékooi:
William Wylers
The Collector. Operatietafel- en instrumentenfetisj, body horror: David
Cronenbergs
Dead Ringers. Meteen dringt de vraag zich op: hoe akelig gaat dit verhaal
over de verknipte mensenvleessnijder op zijn afgelegen domein El Cigarral worden
?
Voor hen die Pedro Almodóvar kennen van de kleurige babbelkitsch
uit zijn vroege films en van zijn ontroerende drama uit recentere jaren, kan La
piel que habito (de huid waarin ik woon) een cultuurschok zijn. Was de toon van
Almodóvars
Atamé!, waarin Banderas ook een vrouw gevangen houdt, nog ludiek-
absurdistisch te noemen, hier is hij louter zwartgallig en sinister.
De premisse, niet meer dan ontleend aan Mygale van de Franse thrillerauteur
Thierry Jonquet, ligt onaangenaam dicht bij de hedendaagse actualiteit. De
naargeestigheid piekt in uitgerekte geweldscènes en een zekere misogynie. Vorst
de Spaanse vrouwenregisseur par excellence hier bewust naar zijn duistere kanten
?
Valt het al niet mee om deze Almodóvar mooi te vinden, hem goed
vinden blijkt eveneens een opgave. Het surrealistisch bedoelde hutspotje aan
cinefiele verwijzingen voelt door rare plotwendingen en tijdssprongen,
uitlegscènes en schetsmatige nevenfiguren als een rammelende kar op een
kasseienweg. Soms heb je het idee naar meerdere films tegelijk te kijken, elk
met een onvoltooid scenario. De typische Almodóvar-falderietjes (hier onder meer
een speelse inzoomtruc, een muziekovergang op het klinken van glazen, het
carnavalstijgerkostuum van een zwakbegaafde verkrachter) zijn te dun gezaaid om
de nogal nare smaak die de film nalaat weg te spoelen.
Welbeschouwd
is het bloedserieuze La piel que habito een mislukte genrefilmpoging van een
gewaardeerd arthouseregisseur: vlees noch vis. Daar veranderen de tragiek van de
personages en de intense rol van Elena Anaya helaas weinig aan.
Nee, dat de camera in het openingsshot met de tekst ‘Toledo 2012’ exact op dezelfde plek staat als die van Luis Buñuel voor de beginopname van Tristana, is uiteraard geen toeval. Dat de vriestemperatuurkoude cameravoering en decors, dito belichting en overaanwezige paukenslagmuziek in La piel que habito rechtstreeks uit het universum van Alfred Hitchcock lijken te komen evenmin.