Explosief acteerwerk, dat zien de verstrekkers van de Oscars graag. Geen
wonder dus dat
Christian Bale begin dit jaar werd geëerd voor zijn hyperactieve vertolking
van Dicky Eklund in het waargebeurde boksdrama The Fighter. Puik werk, daar kan
niemand omheen, maar heeft Bale de lichaamstaal van de verslaafde ex-bokser niet
wat al te dik aangezet?
Nee dus, blijkt uit de making of-
reportage die bij de dvd van The Fighter is gevoegd. Zulke docuutjes bieden
doorgaans weinig meer dan wat complimenten over en weer van de betrokkenen, maar
in dit geval wordt er echt iets toegevoegd aan de hoofdfilm.
Daarin
volgen we Eklund als trainer van zijn halfbroer Micky Ward (
Mark Wahlberg), dakbedekker bij dag, matig succesvolle bokser in de
avonduren. Aan talent lijkt het Micky niet te ontbreken, maar het is de vraag
wat hij had kunnen bereiken zonder de lakse training van Dicky en het
verstikkende management van zijn moeder Alice (
Melissa Leo, ook beloond met een Oscar). En dan heeft hij nog zeven zussen
die zich overal mee menen te moeten bemoeien. Heeft Micky aan de vooravond van
zijn vechtcarrière nog een reële kans om de top te bereiken?
Dit is
een Amerikaanse sportfilm, dus de vraag stellen is hem beantwoorden, maar
gelukkig zet de eigenzinnige regisseur
David O. Russell niet in op gemakkelijk sentiment. Micky’s wankele weg naar
de top wordt overschaduwd door de worsteling met zijn dominante en destructieve
familieleden. Dat hij die ten slotte zonder al te diepe wonden overleeft, is de
echte overwinning in het verhaal.
Het bonusmateriaal op de dvd van
The Fighter is al met al wat karig – twee korte docu’s en een aantal verwijderde
scènes – maar mooi is het wel om de echte Micky en Dicky met elkaar te zien
sparren, en hun commentaar te horen op de verbeelding van hun levensverhaal. De
broers stonden er als pottenkijkers bij op de set, wat de filmmakers flink onder
druk zette maar kennelijk ook inspireerde de boel zo nauwkeurig mogelijk vast
te leggen. De Oscar voor Bale is verdiend: verbluffend is het zoals hij de
neurotische mimiek van Dicky Eklund nabootst. Maar ook het aarzelende,
introverte spel van Wahlberg oogst ontzag bij het zien van de echte Micky.
Voor Wahlberg, die de film tevens produceerde, was The Fighter een labour
of love. Hij groeide op in dezelfde buurt als de hoofdpersonen, in een
precies even groot arbeidersgezin, en leurde jarenlang met het script. In de
tussentijd bleef hij voortdurend trainen om de boksscènes er te zijner tijd zo
geloofwaardig mogelijk uit te kunnen laten zien. Toen het eindelijk zover was,
haalde hij regisseur Russell over die scènes in zo min mogelijk takes te laten
filmen door een cameraploeg van tv-zender HBO, die de historische wedstrijden
destijds uitzond. Die aanpak zorgt voor minder spectaculaire knokpartijen dan
die in een genreklassieker als
Raging Bull, maar verhoogt wel de authenticiteit. Typisch zo’n dvd-
achtergrondfeitje dat de waardering voor de film nog iets doet toenemen.
The Fighter volgt het stramien van een boksfilm, maar overtuigt in de eerste plaats als familiedrama. De extra’s op de dvd maken dat drama des te indrukwekkender.