In deze verfilming van Edgar Rice Burroughs’ sciencefictionroman A Princess
of Mars uit 1912, die de honderdste verjaardag van het boek markeert en Rice
Burroughs eert als een van de grondleggers van het genre, wordt duidelijk dat de
kosmos een speelbal is in handen van de goden. Al sinds het ontstaan van het
universum doen ze waar ze zin in hebben. Oorlogje hier, hongersnoodje daar. Zo
lang ze zich maar vermaken. Dat kosmische evenwicht dreigt verstoord te worden
als titelheld John Carter vanuit negentiende-eeuws Amerika op mysterieuze wijze
op Mars belandt en naar het zich laat aanzien een beslissende rol zal spelen in
de strijd tussen twee oorlogvoerende naties.
Voor wie niet te
kritisch wil kijken, levert Stanton met deze combinatie van live-action en
animatie degelijk werk af. De 3D is helder en verfijnd en het tempo ligt hoog.
De animatie is hier en daar verbluffend gedetailleerd.
Toch lijkt er
een zekere luiheid in de film geslopen. Met het kinetische plezier van Carters
reuzensprongen – de zwaartekracht is anders op Mars – had in de animatie meer
gedaan kunnen worden door de kijker in de eerste persoon mee te laten bewegen.
Het budget was in ieder geval geen belemmering; dat bedroeg ongeveer 250 miljoen
dollar. Met zoveel financiële slagkracht is het bovendien raar dat de logica
van het verhaal soms rammelt. Die godenjongens heersen al sinds het begin der
tijden over het universum maar laten zich door Carter met simpele trucs verslaan
.
Wat vooral stoort, is het overheersende gevoel van déjà vu. Een
gespierde man en een buitenaardse strijd, een prinses die gered moet worden en
een nachtelijke balkonscène aan het eind: suffe clichés, tenzij de filmmaker er
een nieuwe draai aan weet te geven. Stanton doet dat niet. Het probleem is niet
dat John Carter min of meer dezelfde structuur heeft als Shrek, Star Wars of
Assepoester. Het probleem is dat veel scènes en shots als een letterlijke
herhaling voelen.
Andrew Stanton kan ontegenzeggelijk beter, maar
misschien durfde Disney met zo’n budget geen risico’s meer te nemen. Al is het
nog maar afwachten of film- en stripliefhebbers zich hierdoor laten verleiden.
Ze zouden zomaar eens kunnen wegblijven.
De dystopische toekomstvisie die schuilging achter Andrew Stantons ontwapenende animatiefilm Wall-E was nog een stuk optimistischer dan wat de tweevoudig Oscarwinnaar in zijn live-actiondebuut John Carter laat zien.