Twee afleveringen terug, in
Casino Royale (2006), kreeg Bond niet alleen een nieuwe vertolker (
Daniel Craig), maar ook een aangepast imago. De productie was gebaseerd op
de eerste Bond-roman van Ian Fleming uit 1953, en borduurde dus niet voort op de
voorgaande filmdelen maar introduceerde geheim agent 007 opnieuw. Zonder
fratsen: geen al te cartooneske stunts en dubbelzinnige oneliners, geen obligate
gadgets en one-night-stands, niet eens een exclusief drankje (Barman: ‘Shaken
or stirred?’ Bond: ‘Do I look like I give a damn?’).
Het werkte wel
verfrissend, al sloeg de humorloze toon in vervolg
Quantum of Solace (2008) nogal door. In die film had Bond meer weg van een
gemiddelde actieheld als Jason Bourne dan van de onderkoelde macho die
uitgroeide tot het geliefde archetype.
In Skyfall, deel 23 alweer,
zit het met Bonds imago weer helemaal goed. Craig is nog steeds wat menselijker
– rauwer en emotioneler – dan zijn voorgangers, maar is ditmaal wel in voor
droge oneliners, kortstondige flirts en over the top stuntwerk. Ook vertrouwde
tegenspelers als Q , Miss Moneypenny en de Aston Martin worden geherintroduceerd
– steevast met geestige, zelfbewuste jubileumknipoog.
Wie vreesde
dat regisseur Sam Mendes, bekend van stevig acteursdrama als
American Beauty en
Revolutionary Road, geen raad zou weten met actie, wordt meteen in de –
traditioneel lang uitgesponnen – openingsscène gerustgesteld. We zien Bond onder
meer per motor over het dak van de bazaar van Istanbul crossen en op een
rijdende trein auto’s verpletteren met een bulldozer, voor hij schijnbaar
dodelijk wordt getroffen door een collega en van een hoge brug stort.
Uiteraard is 007 niet dood, maar wel aardig ‘shaken’ na zijn avontuur (typerend
voor de Bond van Craig; zoiets zou
Roger Moore niet overkomen). Hij houdt op met scheren, drinkt te veel en
mist de schietschijf bij een oefening. Dat maakt het extra spannend wanneer hij
achter een schurk aan moet die het op zijn baas M (
Judi Dench) heeft gemunt. Deze Raoul Silva wordt lekker vet gespeeld door
Javier Bardem.
Bondfilms zijn van oudsher lang; met 143 minuten
is Skyfall geen uitzondering. Dat had wel iets korter gekund. Daarnaast valt de
climax wat tegen. Die speelt zich af op een uitgestorven Schots landgoed uit
James’ jeugd – duidelijk een plek die is geselecteerd om z’n sentimentele waarde
, niet om de logica. Zonder te veel te verklappen: het ligt niet erg voor de
hand dat iemand met zulke goede connecties in zo’n hachelijke situatie naar zo’n
onbeschutte uithoek zou vluchten. En hoewel gerenommeerd cameraman
Roger Deakins het allemaal prachtig vastlegt, had het spektakel in het slot
nog wel iets inventiever gemogen.
Geen ramp, al met al is Skyfall
een heel vermakelijke actiefilm, een van de betere delen in de reeks. Veel meer
kun je van een Bondfilm niet hopen.
James Bond bestaat vijftig jaar als cinema-icoon en dat wordt gevierd met een geslaagde aflevering in de spionnenreeks, inclusief feestelijke knipogen naar het culturele erfgoed.