Reidinga speelt Tessa, die als succesvol plastisch chirurg weliswaar in
dezelfde kringen beweegt als de Gooise vrouwen, maar vast geen vriendin van hen
zou zijn. Ze is geen decadente snob, maar een tamelijk principiële vrouw met een
keurig gezinsleven.
Tessa’s huwelijk met psychiater Rogier (
Mark Rietman) staat wel onder spanning. Rogier zit zonder werk en is
depressief, en om niet voortdurend te drinken en huilen, stort hij zich op de
verbouwing van hun Noord-Hollandse huis. Die verbouwing duurt echter eindeloos
en slokt al het geld op dat Tessa in haar privékliniek verdient. Wanneer er meer
financiële problemen dreigen, besluit Tessa in zee te gaan met een louche oude
vlam (
Peter Blok) die met een aantrekkelijk voorstel komt.
Dom
natuurlijk. Wat er precies misgaat en hoe Tessa dit oplost, wordt voor degenen
die het boek niet kennen onderhoudend en soms verrassend, maar ook een beetje
traag en met weinig spektakel gepresenteerd. Koopman en scenarist
Lex Wertwijn leggen de nadruk op psychologie – hoe komen de hoofdpersonen
tot hun morele keuzes, wat doet dat met hen en hun omgeving? – maar in de
context van de steeds minder plausibele thrillergebeurtenissen, leidt dat niet
tot al te veel diepgang.
Dat de personages toch interessant blijven
, is vooral te danken aan de prima acteurs.
Reidinga is geloofwaardig als bezorgde moeder en – weliswaar flink naïeve –
heldin, en Blok speelt zijn gladde sjacheraar met aanstekelijk plezier. Dat ze
af en toe bespottelijke zinnen uitkramen en worden begeleid door muziek die
alleen in een Chinees restaurant acceptabel is, kan daarbij nét door de vingers
worden gezien.
Regisseur Will Koopman begeeft zich met De verbouwing op bekend terrein – opnieuw een Saskia Noort-verfilming (na Terug naar de kust), opnieuw een portret van een sjiek milieu met hoofdrol van Tjitske Reidinga (na Gooische vrouwen). Geen wonder dus dat De verbouwing een soepele maar ook nogal routineuze film is geworden.