The Company Men is een mooi geacteerde, robuuste film over werk en over het
verlies van werk. Geen sexy film. Je proeft dat debuterend regisseur John Wells
het liefst alle glamour had vermeden. Maar je kunt mensen niet zonder hoop de
bioscoop uit sturen en dus krijgen de personages van
Ben Affleck en
Tommy Lee Jones hun leven in de slotakte weer een beetje op de rails. Maar
eigenlijk doet dat er niet toe.
Wat The Company Men boeiend maakt,
is niet zozeer het verhaal over de lotgevallen van een paar ontslagen managers
bij een Amerikaanse scheepsbouwer. Het echte verhaal is de dieper liggende
vertrouwenscrisis onder de wereldeconomie, waarin dankzij de licht ontvlambare
aandelenkoersen alleen het onmiddellijke resultaat is gaan tellen. Waarin mensen
alleen nog maar moeten pieken. Wie hapert, vliegt er uit.
‘Ik was
altijd bang,’ bekent Afflecks personage Bobby Walker aan de broer van zijn vrouw
, een kleine maar fijne rol van
Kevin Costner die Bobby na zijn ontslag tijdelijk een baan als timmerman
aanbiedt. Bang voor jongere collega’s die langere werkweken kunnen draaien, bang
voor de kwartaalresultaten en vooral bang voor de koersen. Met recht, want ‘we
werken voor de aandeelhouders,’ verklaart de CEO de aanstaande ontslaggolf.
Dankzij die aandelenkoersen verdient de CEO jaarlijks 700 keer meer dan de
mensen die de schepen bouwen.
The Company Men heeft iets
sentimenteels in zijn verheerlijking van werk ‘waarbij je kunt zien en aanraken
wat je hebt gemaakt.’ Maar de film is wel weer eerlijk in het tonen van de
vernederingen die mensen na hun ontslag moeten ondergaan. Kwetsbaar en
afhankelijk van de gunsten van anderen sjokken ze maanden of zelfs jaren van
sollicitatie naar sollicitatie. Om dan meestal te horen dat ze te oud zijn.
The Company Men heeft niet het antwoord op de fundamentele bestaansonzekerheid
van de moderne werknemer. Ook al lijkt het slot een beetje naïef-optimistisch.
Maar hij stelt wel een vraag. Terloops, tussen de regels. Willen we in zo’n
wereld leven?
Werk was lang taboe in films. Want wie wilde ’s avonds in de bioscoop nou herhaald zien wat hij overdag ook al zag? Groots en escapistisch was het motto. Misschien was het de komedie Office Space die de werkvloer in 1999 terugbracht in de film, maar anders waren het zeker de twee economische crises van de afgelopen tien jaar.