Oskar Schell (nieuwkomer Thomas Horn) is een onalledaags jochie van negen
jaar, dat met zijn ouders (
Hanks en
Bullock) in een appartement in Manhattan woont. Oskar heeft vele fobieën,
een enorme woordenschat en visitekaartjes waarop hij zich voorstelt als
uitvinder, astronoom, archeoloog, francofiel en pacifist. Het liefst volgt hij
speurtochten door Central Park, die door zijn vader zijn uitgezet, of voert hij
via walkietalkies gesprekken met zijn grootmoeder in een naburig appartement.
Dan wordt het 11 september 2001. Oskars vader heeft een vergadering in het
World Trade Center en komt niet meer thuis. De jongen en zijn moeder zijn
ontroostbaar en kunnen hun verdriet moeilijk met elkaar delen. Wanneer Oskar in
zijn vaders studeerkamer een geheimzinnige sleutel vindt, is dat het startschot
voor een allerlaatste speurtocht: ergens in New York moet een slot zijn waar die
sleutel inpast.
Als romanpersonage is Oskar Schell een memorabele
creatie. Nogal geconstrueerd misschien – welk joch van negen praat er nu zo –
maar ook geestig, ad rem en ontroerend in zijn sociale onhandigheid. Tussen de
regels door wordt gesuggereerd dat hij misschien aspergersyndroom heeft, of iets
dergelijks. Oskar is hoe dan ook ‘larger than life’, en zijn verhaal daarmee
ook. Door die licht sprookjesachtige toon krijgt de ernstige thematiek een
behapbaar, maar ook extra treurig randje.
Een filmmaker met gevoel
voor subtiel absurdisme –
Wes Anderson,
Spike Jonze – zou vast wel raad hebben geweten met Safran Foers roman.
Stephen Daldry, regisseur van zwaar aangezet drama als
The Hours en
The Reader, en scenarist
Eric Roth (Forrest Gump) slaan de plank echter finaal mis. Elke emotie wordt
benoemd, elke plotwending voor de sloomste kijker toegelicht, en de gevoelige
orkestmuziek houdt geen moment op. Van de frisse humor in het boek is geen
greintje overgebleven. Zelfs topacteurs als
Max von Sydow,
Viola Davis,
Jeffrey Wright en
John Goodman kunnen de film niet laten sprankelen.
Door de
aangepaste toon krijgt het verhaal een vreemde bijsmaak. Het personage van
Sandra Bullock wordt gepresenteerd als heldin omdat ze Oskar lekker zijn gang
laat gaan, maar welke moeder laat nu een weerloos joch kriskras door een
metropool reizen om aan te bellen bij willekeurige vreemden? De suggestie dat in
New York niemand een vlieg kwaad zou doen, is in een drama over onbegrijpelijke
terreur best misplaatst.
Dat Extremely Loud & Incredibly Close onlangs bij de Oscars kans maakte op de hoofdprijs kan diverse oorzaken hebben: de medewerking van Academy-favorieten als Tom Hanks en Sandra Bullock, het geliefde bronmateriaal (de gelijknamige bestseller van Jonathan Safran Foer), of de gevoelige thematiek (‘9/11’). De kwaliteit van de film zal hoe dan ook niet doorslaggevend zijn geweest.