Liefhebbers van de pompeuze stijl van Spielberg zouden War Horse zomaar als de belichaming van cinema kunnen ervaren. Voor wie daar minder van gecharmeerd is, rest een technisch hoogstaand tussendoortje.
De eerste scènes zijn
wel even doorbijten. De kennismaking tussen Albert Narracott (Jeremy Irvine) en
paard Joey is akelig clichématig en op alle fronten over the top. De camera
glijdt over weidse panorama’s, violen klinken en Irvine acteert alsof hij in een
overdreven kinderfilm zit. Zijn vriendschap met het paard komt uiteraard niet
vanzelf, eerst moet het beestje even eigenwijs dartelen. Snel zijn ze echter een
onverslaanbaar team. Een onploegbare akker? Daar draaien ze hand en hoef niet
voor om.
Wat volgt is minder conventioneel, zeker voor Spielberg.
Personage Albert verdwijnt naar de achtergrond en paard Joey gaat richting de
frontlinie van de Eerste Wereldoorlog. Daar wisselt hij regelmatig van eigenaar
. Engelse soldaten in de cavalerie, twee Duitse broers die deserteren, een
Franse opa en zijn kleindochter: we zien flarden van de levens waarin Joey te
gast is. Spielberg toont via hen de grijstinten van een oorlog, maar de
verhaaltjes zijn te kort en oppervlakkig om het beoogde drama echt aan te laten
komen.
Het ‘spektakel’ komt van de techneut die Spielberg is. De
immense decors, vol realistisch oorlogsgeweld, zijn we inmiddels wel van hem
gewend; het gaat om de manier waarop hij daarbinnen de camera hanteert om
dynamiek te creëren, om de mise-en-scène en beeldrijm in de montage waarmee het
verhaal wordt voortgestuwd, om de adembenemend mooie belichting en composities.
De bewondering die hij door het dirigeren van alle filmische afdelingen bij
elkaar sprokkelt, wordt echter zo goed als tenietgedaan door de
onwaarschijnlijke en mierzoete climax. Subtiliteit is nooit zijn sterkste punt
geweest, maar hier gaat Spielberg wel erg ver. De wansmaak kost hem een ster
aftrek.