De twist die Winterbottom bedacht, is dat hij het oorspronkelijke verhaal
verplaatste van negentiende-eeuws Groot-Brittannië naar 21ste-eeuws India. Hardy
’s boek schetst de veranderende religieuze en sociale verhoudingen binnen het
rigide klassensysteem dat de Britten eeuwenlang op hun eiland perfectioneerden.
Winterbottom ziet diezelfde ontwikkeling op dit moment in India.
Op
zich geen bizarre gedachte, maar Winterbottom struikelt over de duizend nuances
in de roman. Zijn hoofdpersoon is Trishna, gespeeld door Slumdog Millionaire-
ster
Freida Pinto, die als dochter van een straatarm gezin het lot in de loterij
wint wanneer de rijke hotelerfgenaam Jay (Four Lions-acteur
Riz Ahmed) verliefd op haar wordt. Ze verhuist naar een appartement in de
stad en later naar een hotel in de provincie waar Jay van zijn vader het
hotelvak moet leren. Maar Jay wil het hotelvak niet leren. Hij wil alleen
plezier hebben en gedraagt zich steeds meer als een slavendrijver.
Vooral Trishna’s personage is te ruw geschetst en de beelden suggereren dat
Winterbottom te veel als toerist naar India heeft gekeken. En te veel naar
Bollywoodfilms. Het resultaat lijkt op een aflevering uit een soapserie maar dan
inclusief de panoramische buitenopnamen. Trishna verlangt alleen naar liefde en
blijft te lang naïef. Die smachtende blikken gaan behoorlijk irriteren. In
vergelijking maakt Jay tenminste nog een ontwikkeling door. Je gelooft hem
wanneer hij Trishna voor het eerst ontmoet en haar uitnodigt om voor zijn vader
te komen werken, maar ook later, als zijn hedonistische inslag tevoorschijn komt
.
Het dramatische einde zou de grote apotheose moeten zijn, maar
voelt vooral voorspelbaar en onbevredigend. Goed, eindelijk is Trishna een keer
voor zichzelf opgekomen. Maar hebben we daarvoor deze hele film moeten zien? Het
verhaal doet denken aan een achtbaan met één hele lange klim en één afdaling. O
, was dat alles? De rijkdom en de mogelijkheden van dat idee om de Europese
emancipatie van het einde van de negentiende eeuw te projecteren op een land als
India, worden door Winterbottom helaas veel te weinig benut. Als de Brit nou
eens niet zo snel van project naar project zou rennen, had hij misschien de tijd
gevonden om de film beter uit te werken.
Michael Winterbottom verstaat de kunst om fijne films te maken maar ook de kunst om films dood te slaan. Na het zien van zijn adaptatie van Thomas Hardy’s negentiende-eeuwse roman Tess of the d'Urbervilles vraag je je af wat Winterbottom precies wilde bereiken. Het is na Jude (1996) en The Claim (2000) de derde keer dat de Brit een verhaal van Hardy verfilmt.