The Deep Blue Sea, adaptatie van Terence Rattigans theaterstuk uit 1952,
knoopt in zekere zin aan bij
Distant voices, still lives en
The long day closes, Davies’ autobiografische kronieken van het working
class Liverpool in de jaren veertig en vijftig.
Rattigans Londense
tragédienne Hester (
Rachel Weisz), gehuwd met rechter Sir William Collyer (
Simon Russell Beale), wordt smoorverliefd op ex-RAF-gevechtspiloot Freddie
Page (
Tom Hiddleston).
Compromisloos leeft ze vanaf dat ogenblik haar
verslindende passie. Contra decorum en kleinburgerlijkheid stapt ze uit haar
sprankelloze huwelijk en voortboemelende upper middle class-treintje, gaat
samenwonen in een piepkleine bedsitter in een achterbuurtpension. Gaandeweg
ontpopt haar viriele jonge kerel zich echter als een verloren ziel die na het
opwindende en destructieve avontuur van WO II de saaie alledag wanhopig vult met
drank en vrijbuiterij. Hester valt, diep.
In het melodrama The Deep
Blue Sea – eerder verfilmd door
Anatole Litvak in 1955, met
Vivien Leigh – vallen tijdsbeeld, psychogram en liefdesgeschiedenis samen.
Rachel Weisz speelt de verlaat emotioneel en seksueel ontwakende Hester vanuit
haar tenen, manische kant incluis. Hesters broeierige intensiteit – de rode
mantel die ze draagt is het enige felkleurige kledingstuk in de film –
contrasteert sterk met haar sombere omgeving.
Evenals bijvoorbeeld
Bryan Forbes’ romanadaptatie
The L-shaped Room (1962) en Muriel Sparks novelle The Girls of Slender Means
(1963) is het verhaal gesitueerd in een Londens pension voor de minder
bedeelden.
Ondanks de sociaal-economische grimmigheid van de
periode – Brittannia no longer ruled the waves – gaat van de beelden ook de
typische Davies-nostalgie uit. Cameravoering, sets, belichting en kostuums
vormen daarbij één organisch geheel. Spaarzame belichting en monochroom
kleurenspectrum geven de visuelen een aangename zachtheid.
Adembenemend is de aan David Leans
Brief Encounter herinnerende flashbackscène in het Aldwych-metrostation waar
Hester en echgenoot schuilen tijdens een nazibombardement. De camera van de
Duitse Florian Hoffmeister rijdt in één trage ononderbroken take over de
metrorails langs de Londenaren op het perron die, angstig doch trots, de
folkklassieker ‘Molly Malone’ zingen.
De herhaaldelijk opduikende
royale bos Samuel Barber-crescendoviolen op de soundtrack is niet ieders kopje
thee en het lage tempo van Davies’ weemoedige verhalen een acquired taste, maar
romantici die met een schaduwrand en open einde kunnen leven, hebben aan The
Deep Blue Sea een ideaal anderhalfuurtje bonafide zwelgcinema.
Bij een select publiek geniet de weinig productieve regisseur Terence Davies (Liverpool 1945) een reputatie als auteur van fraai gefotografeerd drama over de Britse jaren vijftig van de vorige eeuw.