Welkom in het grauwe Groot-Brittannië van Tyrannosaur, waar alle mannen losse handjes hebben en alle vrouwen worden getiranniseerd, waar iedereen aan de drank is en waar ‘fuck’ en ‘cunt’ de normaalste stopwoordjes zijn. Met zijn regiedebuut sluit de gevierde Britse acteur Paddy Considine (Dead Man’s Shoes, The Bourne Ultimatum) aan bij de traditie van landgenoten als Mike Leigh en Ken Loach, met hun sombere verhalen over armoede, eenzaamheid en geweld.
Joseph zou een broer kunnen zijn van de welwillende ex-alcoholist die Mullan ooit speelde in My Name is Joe van Ken Loach. De broer die wél aan de drank bleef en zijn woede níet onder controle kreeg, maar die toch evident een menselijke kant bezit .
Die menselijke kant wordt zichtbaar wanneer Joseph na een zoveelste kroegruzie een kringloopwinkel induikt om zich tussen de kledingrekken te verschuilen. De verraste verkoopster Hannah (knap gespeeld door Olivia Colman) probeert een gesprekje met hem aan te knopen en spreekt ten slotte maar een gebed voor hem uit. Zo veel vriendelijkheid heeft Joseph in lange tijd niet ervaren – al weerhoudt dat hem er niet van Hannah even later de huid vol te schelden.
Deze krachtige scène, en enkele andere uit de film, werden al eerder door dezelfde acteurs gespeeld in Considines korte film Dog Altoghether uit 2007, die werd bekroond in Venetië en bij de BAFTA Awards. In deze langere versie krijgen de personages meer diepte, maar daarmee is niet meteen gezegd dat het verhaal van de ontluikende vriendschap tussen Joseph en Hannah beter tot zijn recht komt.
De acteurs zijn voortreffelijk, maar Considine schiet qua dosering nog wat tekort. Wel erg bruut is de introductie van de echtgenoot van Hannah ( Eddie Marsan, gluiperiger dan ooit), die haar bij thuiskomst slapend op de bank aantreft en ter begroeting onderpist. Een latere montage van een gezellige middag die Joseph en Hannah in de kroeg doorbrengen, komt weer wat schematisch en sentimenteel over.
Dergelijke keuzes zorgen ervoor dat Tyrannosaur niet de mokerslag is die Considine voor ogen zal hebben gestaan, al maakt de film wel degelijk indruk. Vooral wanneer we Joseph zien strijden tegen zijn innerlijke monster, in contact met Hannah, haar echtgenoot, zijn agressieve buurman, de wantrouwige dochter van een stervende vriend. Considine is realistisch genoeg om een happy end uit te sluiten, maar biedt in elk geval hoop dat Joseph op den duur misschien geen bedreiging meer zal vormen voor de hond.
Joseph (Peter Mullan) houdt van zijn hond, maar na een ruzie in de kroeg geeft hij het beest zo’n ongenadige trap dat het niet meer opstaat. Terwijl Joseph de hond gelaten naar huis draagt, is het duidelijk dat hij zich nog heeft ingehouden.