Frank (
Joel Murray, broer van Bill) heeft het helemaal gehad, met alles en iedereen
. De migraine die hem elke nacht wakker houdt en urenlang naar de meest debiele
onderdelen van de Amerikaanse televisiecultuur doet kijken, blijkt te worden
veroorzaakt door een ongeneeslijke hersentumor. En dan verliest hij ook nog eens
zijn kantoorbaan als een collega klaagt over seksuele intimidatie, terwijl hij
juist dacht dat er iets moois tussen hen aan het ontstaan was.
Een
kogel door het hoofd lijkt de enige uitweg, maar op het moment dat hij zijn
vinger op de trekker legt, wordt hij afgeleid door een tienermeisje op televisie
dat klaagt dat haar hele leven is verpest omdat ze de verkeerde auto voor haar
zestiende verjaardag heeft gekregen. Waarom zou hij er nu al een eind aan maken
, als hij ook nog een laatste 'goede daad' zou kunnen verrichten door de wereld
van dit verwende kind te bevrijden?
Het is het begin van een
willekeurige strooptocht door Amerika, waarin Frank samen met zijn zestienjarige
aanbidster Roxy onder meer een conservatieve televisiepresentator,
christenfundamentalisten en een aantal mensen die praten in de bioscoop – een
scène die na de schietpartij in Aurora een geheel andere lading krijgt –
overhoop schiet.
Bij vlagen levert dat vlijmscherpe satire op,
vooral in het eerste halfuur waar Frank in een aantal monologen losgaat op alles
wat er mis is in zijn land: de infantilisering van de media, Obama die met
Hitler wordt vergeleken, de afmaakcultuur van American Idol.
Maar al
snel vervalt Goldthwait — acteur, komiek en regisseur van o.a. World's Greatest
Dad — in herhaling, waarin vooral de discussies tussen Frank en Roxy over wie
er nu wel of niet dood moet ('mensen die high fives geven?') en de
aaneenschakeling van rechttoe rechtaan gefilmde moordpartijen je al snel naar
het einde doen verlangen. En dan maakt het uiteindelijk ook weinig uit dat de
dubbele moraal behoorlijk wringt. Saai is saai.
God Bless America opent met een baby die als een kleiduif uit de lucht wordt geschoten. Het blijkt slechts de fantasie van protagonist Frank te zijn waar we naar kijken, een door migraine geteisterde goedzak die gek wordt van de stupide conversaties van zijn buren en het gekrijs van hun kind die hij luid en duidelijk door de flinterdunne muren van zijn rijtjeshuis kan horen. Maar de toon is gezet: voor goede smaak en subtiliteit is geen plaats in Bobcat Goldthwaits gitzwarte satire.