Na dertig jaar ballingschap in Wenen keert de ontheemde intellectueel terug naar Teheran, om er met een symfonieorkest van hoofdzakelijk vrouwen hedendaags klassiek te introduceren.
‘Gib Acht, gib Acht,’ zingt een roodgesluierde
sopraan, ‘Was spricht die tiefe Mitternacht?’ Gustav Mahler in het Iran van
Ahmadinejad en de ayatollahs. Onwenselijke occidentale muziek met niet-
oriëntaalse instrumenten. Gespeeld door het gesluierde Teherans Symfonieorkest,
voor een publiek dat louter uit mannen bestaat.
‘Was spricht die
tiefe Mitternacht?’ In Iran spreekt hij van repressie. Altijd. Overal. Scheffers
film illustreert de perversie van verstikking door godsdienstverdwaasden. Alles
wat door het regime als niet-islam wordt geïnterpreteerd is in het voormalige
Perzië uit den boze. Dus geschiedt kunst er op eigen risico. Want kunst is zelf
denken, expressie, zuurstof voor de geest. Splinter in de priemende wijsvinger
van despoten.
Wie het ongeluk treft om in Iran als meisje geboren te
worden, is dubbel gevangen. Droevig zijn de scènes waarin de trompettiste, die
tevens abstract-expressionistische schilderijen maakt, haar woede en wanhoop uit
. In een paar jaar was ze, gedreven oefenend met haar instrument, opgebloeid. Na
Ahmadinejads dubieuze herverkiezing in 2009 gaat het roer weer om richting
strikte moslimstaat.
Muzikantenbezieler Mashayekhi moet
uiteindelijk zijn land verlaten, het orkest wordt de facto ontbonden. De
trompettiste neemt haar toevlucht tot schilderen. Haar doeken worden groter.
Polychromer, textuurrijker, feller. En de hoofddoek is afgelegd: kijk, dit ben
ik. Mens. Vrouw. Van zulke moed en wilskracht kruipt zelfs de hardnekkigste
cultuurrelativist beschaamd in een hoekje.
Soms werkt Scheffers
doorgecomponeerde largostijl contraproductief. Met al te dramatisch geposeerde
shots van Mashayekhi op een parkbankje, in een café, solitair en heimweeïg in
het niets starend. Met betekeniszwangere woestijnpanorama’s op een John Cage-
stiltepartituur, zware-notenkost van Arvo Pärt. En dan zijn er nog Mashayekhi’s
filosofische voice over-monologen, plus citaten van de veertiende-eeuwse
Perzenpoëet Hafez. Een onsje contemplatieve haute culture te veel, wellicht.
De essentie van het door
Melle van Essen in warme HD-tinten gefotografeerde Gozaran ligt elders: in
de gelaatsuitdrukkingen van de jonge muzikantes. Zwijgend spreken ze, in al hun
schoonheid en concentratie, van diepe muziekliefde en de droom van een
rechtvaardig leven. De toeschouwer past slechts deemoed.