In de winkel uit de titel schuift het echtpaar Tuvache welgemoed alle
benodigdheden voor een geslaagde zelfmoord over de toonbank. Vader Mishima –
inderdaad, vernoemd naar de Japanse literator die seppuku pleegde – geeft zijn
cliëntèle opgewekt advies: ‘Je sterft maar één keer, maak er iets moois van.’
Moeder Lucrèce – inderdaad, vernoemd naar de gifmengster der Borgia’s – zet in
het grote kasboek vlijtig een stempel bij iedere goede afloop. Een klant die
niet terugkomt, tenslotte, is een tevreden klant. Het hagelt kortom
grafkistgeestigheden in het niet weinig aan
Tim Burton herinnerende en tezelfdertijd zeer Franse Le magasin des suicides
.
Het gegeven van de zelfmoordwinkel is de optimale illustratie bij
wat de Duitse filosoof Arthur Schopenhauer in zijn onvolprezen Parerga und
Paralipomena, kleine philosophische Schriften (1851) opmerkt over het
eigenhandig beëindigen van je leven. ‘Zelfmoord,’ schrijft Schopenhauer, ‘kan
ook worden beschouwd als een experiment, als een vraag die men de natuur stelt
en waarop men het antwoord wil afdwingen: namelijk welke veranderingen het
bestaan en het kennen van de mens ondergaan door de dood. Maar het is een
onnozel experiment, want de identiteit van het bewustzijn dat het antwoord zou
moeten vernemen, wordt erdoor opgeheven.’
Aldus bezien is zelfmoord
de onherstelbare, ultieme denkfout. Dat blijkt wel wanneer in deze door Leconte
enigszins omgebogen – en inmiddels in Frankrijk ook verstripte – satirische
Teulé-vertelling het gezin Tuvache wordt uitgebreid met baby Alan. In
tegenstelling tot oudere zus en broer heeft het ventje chronisch last van een
zonnig gemoed. Onvermijdelijk verandert petit Alan het leven van iedereen die
zijn pad kruist. Niettemin wordt er onderweg veelvuldig en succesvol gezelfmoord
. Want de Tuvache-doehetzelversvakhandel, pittoresk-grotesk ogend als ouderwetse
snoepwinkel annex feestartikelenzaak, staat ingeklemd tussen de beton-en-
staalgedrochten van een metropool in permanente neerslachtigheid.
Maar toch: uit het leven stappen? Denk er nog ’s over na, zegt Leconte, die
duidelijk een boodschap heeft willen brengen in tijden van algehele somberte.
Los van aartsoptimistje Alan en de uitbundige liedjes trekt hij er een fors blik
nachtzwarte humor bij open. Deze 3D-coproductie kan bovendien zonder
gezichtsverlies in 2D worden bekeken: de geschilderde decors zijn in één woord
geweldig. Dat de uitgerekte finale jubelzingend uit de bocht vliegt, nemen we er
dan maar bij. Ergens tussen de klassieke optitelingen van Saul Bass (Psycho,
North by Northwest) en de Pink Panther-titelanimaties van Isadore ‘Friz’ Freleng
in zit de prachtige eindgeneriek. Daarin zijn op grafisch hoogst creatieve
wijze allerlei manieren van levensbeëindiging verbeeld. Kortom, lezer: wacht nog
even met springen, opensnijden of een hapje cyaankali, en gaat dat zien.
Curieus dat Patrice Leconte, de man die in zijn jongere jaren tekende voor het legendarische Franse stripblad Pilote, tot z’n 64ste wachtte met het maken van een animatiefilm. Ironisch genoeg werd het ook nog de romanadaptatie waarvoor hij eerder had bedankt: Le magasin des suicides naar Jean Teulé, zelf jarenlang stripauteur. De optelsom ex-striptekenaar/veelzijdig filmer + origineel verhaal + galgenhumor + maffe musicalliedjes zorgt voor een, we tikken hem eventjes in, geanimeerde kijk- en luisterervaring.