In New Orleans (nu eens niet exotisch, maar vrij inwisselbaar in beeld
gebracht) overvallen twee niet al te snuggere boeven (
Scoot McNairy en
Ben Mendelsohn) in opdracht van een onbeduidende gangster een illegale
pokeravond. Ze denken de schuld handig bij een ander in de schoenen te kunnen
schuiven, maar hebben de zaak ernstig onderschat. Al snel worden ze opgejaagd
door een ervaren huurmoordenaar.
Deze Jackie Cogan (
Brad Pitt) wordt gepresenteerd als een van de weinige redelijke, zelfs
humane figuren in de bonte stoet criminelen die de film bevolkt. Hij wil zijn
slachtoffers niet onnodig laten lijden en komt om emotionele redenen liever niet
te dichtbij – hij moordt ‘softly’. Maar zoals Dominik die ‘softe’ moorden
vervolgens in beeld brengt, is er weinig zachtzinnigs aan.
Wie een
film maakt over keiharde gangsters die elkaar allemaal naar het leven staan,
moet een effectieve invalshoek bedenken om het publiek niet op afstand te houden
. Zo maken
Scorsese en
Coppola (melo)dramatische epossen van hun misdaadfilms, gebruikt
Tarantino spitsvondige humor en verrassende wendingen, en worden kijkers van
The Sopranos met een flinke portie soap bij de les gehouden. Dominik leent/
steelt/citeert naar hartelust uit al die eerdere bronnen – laat overvallers in
de auto een ‘Royale with cheese’-achtig gesprek voeren en schroomt zelfs niet
James Gandolfini op te voeren als gestresste gangster met huwelijksproblemen
.
Vaak werkt het. Zeker de eerste scènes zijn stijlvol, spannend en
geestig, en de acteurs (ook oa
Richard Jenkins,
Ray Liotta en
Sam Shepard) blinken stuk voor stuk uit.
Toch levert het
uiteindelijk geen bevredigende film op. Dominik is een begaafd regisseur en
scenarist, maar niet erg subtiel. Regelmatig laat hij de muziek letterlijk
verwoorden wat er gebeurt: als iemand een spuit in zijn arm zet, klinkt Heroin
van The Velvet Underground en bij de introductie van een huurmoordenaar zingt
Johnny Cash zijn wraakpsalm The Man Comes Around. Nog nadrukkelijker wordt de
politieke achtergrond geschetst waartegen het verhaal zich afspeelt. Het is 2008
en op de radio en televisie – die overal op luid volume aan staan – wordt
geklaagd over de erbarmelijke staat van het land, of belooft Barack Obama gouden
bergen.
Nou, die gouden bergen komen er nooit, als we het cynische
slotpleidooi van Pitts personage moeten geloven. Dominik wrijft het erin, maar
wat is nu precies de moraal van zijn verhaal? Amerika is een rotland? Obama
heeft gelogen? Het is allemaal de schuld van de bankiers? Gangsters hebben ook
te lijden onder de recessie? De mens is een hopeloze stumper? Waarschijnlijk een
combinatie van al die dingen. Maar dat is wat te veel om te blijven hangen.
De misdaadfilms van Australiër Andrew Dominik (Chopper, The Assassination of Jesse James by the Coward Robert Ford) worden gekenmerkt door een gestileerde filmtaal en kritische ondertoon. Killing Them Softly is geen uitzondering, al gaat Dominik ditmaal botter te werk dan voorheen.