De Nederlandse distributeur Contact brengt behalve
Martin Suliks nieuwe film
Cigan gelukkig ook weer
The Garden uit 1995 in de bioscopen, de film waarmee de Slovaak voor het
eerst een groot publiek bereikte. Het verhaal over de heilzame werking van de
serene buitentuin baseerde Sulik op Voltaire’s Candide, wat weer een satire was
op de naïef-optimistische verkondiging van de Duitse filosoof Leibniz dat onze
wereld de beste van alle mogelijke werelden is.
Tegen de achtergrond
van de val van de Muur en Francis Fukuyama’s The End of History and the Last
Man dat in 1992 verscheen, is The Garden in feite een bijtende satire op het
geloof in de nieuwe wereld dat vijftien jaar later een minstens even naïef-
optimistisch Verlichtingssprookje is gebleken.
Hier is het de
onnozele Jakub die als een moderne Candide zijn geluk in de tuin hervindt. Sulik
stopte The Garden opzettelijk vol met filosofische en religieuze verwijzingen,
om de hutspot van quasi-wijsheden te benadrukken waarmee publicisten vaak hun
theorieën illustreren. Het Griekse schoonheidsideaal verschijnt in de vorm van
de ‘wonderlijke maagd’ Helena, wat natuurlijk ook weer naar de onbevlekte
ontvangenis verwijst, die vervolgens ook weer terugkomt in de symboliek van het
brood dat in de oven wordt geschoven. Wittgenstein strandt in de tuin dankzij
een kapotte auto en komt letterlijk een open deur verkondigen door te beweren
dat elke afgesloten kamer een open deur heeft, en dus elk probleem een oplossing
. Weer dat naïeve optimisme. En dan is er die appelboom die niet één maar
honderden appels laat vallen waarmee de twee protagonisten zich helemaal
volvreten en zo de erfzonde failliet verklaren. Komisch is ook die vermoeid
klinkende voice-over die elk van de twaalf hoofdstukjes inleidt door precies te
zeggen wat er gaat gebeuren.
Maar de meeste indruk maken de
eenvoudige beelden waarmee Sulik z’n satirische sprookje vertelt en de dromerige
atmosfeer die de camera schept door voortdurend loom tussen de bomen door te
glijden. Daardoor wordt het volstrekt logisch dat de wetten van tijd en ruimte
hier niet gelden.
Voor Jakub is de ommuurde tuin van zijn overleden grootvader misschien wel het nieuwe begin waar hij onbewust naar zocht. Vastgelopen in z’n werk en een verhouding die nergens heen gaat, verlaat hij de stadswoning van zijn vader en vult in de afgelegen boomgaard z’n dagen met simpele klusjes.