Caesar Must Die speelt zich af in de zwaarbewaakte Rebibbia-gevangenis in
Rome. De Taviani’s zagen daar ooit een toneelstuk dat werd opgevoerd door
gevangenen. Ze waren zo onder de indruk van de rauwe directheid van die
opvoering dat ze voorstelden er een film op te nemen.
Dat werd
Caesar Must Die, waarin de uitvoering van Shakespeare’s Julius Caesar centraal
staat. Beelden van de audities, repetities en uitvoering worden afgewisseld met
beelden van de gevangenen die vertellen over het leven tussen vier muren.
Het werd een curieuze mengeling van feit en fictie, want behalve de audities is
de rest duidelijk gescript. Toch voelt alles echt, juist omdat je weet dat de
acteurs na de opnamen nog jaren moeten zitten.
En Julius Caesar is
natuurlijk niet zomaar gekozen. Shakespeare’s tragedie over moord, trouw en
verraad staat heel dicht bij de wereld die de meeste gevangenen hebben gekend of
geleefd. Een zin als: ‘Lafaards sterven vele malen voor ze doodgaan,’ klinkt
toch anders als je weet dat hij wordt uitgesproken door iemand voor wie die zin
ook echt betekenis heeft gehad.
Tegelijkertijd zijn de gevangen niet
allemaal even goede acteurs. Sommige scènes wringen een beetje. Dat zagen de
Taviani’s natuurlijk ook, waardoor ze dicht bij de repetities en uitvoering zijn
gebleven en de gevangenen niet te vaak woorden in de mond hebben gelegd.
Het best is Casesar Must Die tijdens de audities, wanneer de film even
documentaire wordt. De Taviani’s vroegen de gevangenen hun naam en woonplaats te
zeggen. Een keer boos en een keer verdrietig. Dat wordt zo boos en zo
verdrietig, dat een acteur dat niet meer geloofwaardig had kunnen spelen (denk:
Pacino in de overdrive). Maar bij deze mannen voelt het doorleefd en oprecht. En
op een vreemde manier aangrijpend.
Ze zijn al over de tachtig en maken films en documentaires sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw: de Italiaanse broers Paolo en Vittorio Taviani. Hun meest recente film, Caesar Must Die, is een film én een documentaire.